Tekstverbanden BK2

BK2
Tekstverbanden
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

BK2
Tekstverbanden

Slide 1 - Diapositive

tekstverband of
signaalwoorden

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Hoe heet dit tekstverband?
A
opsomming
B
tijd
C
conclusie
D
volgorde

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Jan gaat binnenkort werken want hij is klaar met zijn studie.
Signaalwoord?
A
gaat
B
binnenkort
C
want

Slide 6 - Quiz

Hoe heet dit tekstverband?
A
opsomming
B
volgorde
C
reden of argument
D
conclusie

Slide 7 - Quiz

Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt er een andere tijd aan.
Signaalwoord
A
nu
B
maar
C
vond

Slide 8 - Quiz

Hoe heet dit tekstverband?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 9 - Quiz

Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien.
Signaalwoord?
A
ook
B
minder
C
zien

Slide 10 - Quiz

Hoe heet dit tekstverband?
A
conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 11 - Quiz

Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.
Signaalwoord?
A
veel
B
kortom
C
leven

Slide 12 - Quiz

Hoe heet dit tekstverband?
A
conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 13 - Quiz

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord?

Slide 14 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 15 - Question ouverte

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?

Slide 16 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 17 - Question ouverte

Ik was te laat, wan tik had me verslapen.
Wat is het signaalwoord?

Slide 18 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 19 - Question ouverte

Aan welke woorden kun je zien dat iemand een mening geeft?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel?

Slide 21 - Question ouverte

Oorzaak - gevolg
Er gebeurt iets en daardoor gebeurt er iets anders

Bijvoorbeeld:
Doordat de brug open stond kwam ik te laat.

Slide 22 - Diapositive

Doordat de brug open stond kwam ik te laat.
Wat is hier het signaalwoord?
A
kwam
B
te laat
C
ik
D
doordat

Slide 23 - Quiz

Ander signaalwoorden voor oorzaak - gevolg zijn:

daardoor - door - als gevolg van 

Slide 24 - Diapositive

Als gevolg van de coronacrisis hebben we nu allemaal thuis les.

Slide 25 - Question ouverte

Ik had niet geleerd omdat ik mijn huiswerk nooit gemaakt had.
A
oorzaak-gevolg
B
reden

Slide 26 - Quiz

Doordat het internet er uit lag kon ik de toets niet leren.
A
oorzaak-gevolg
B
reden

Slide 27 - Quiz