Werkwoordspelling

1. Kijken
Hij ………….naar een slechte serie.
Heeft hij weleens in zijn agenda ………….?
2. Gebeuren
Het …………….. vaak dat hij een afspraak vergeet.
Ik baal ervan; het is weer niet ……………..
3. Herkennen
Zij ……………. niemand als het donker is.
Zij heeft mij niet ……………… toen ze langsliep.
4. Worden
Ik ............... snel boos op docenten. 
Hij ………… volgende week 16 jaar .
Zij …………..vorige week 16.
Hij is deze week 16 jaar ……………...
Startopdracht:

Schrijf de werkwoorden in je schrift. Gebruik de goede vorm
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

1. Kijken
Hij ………….naar een slechte serie.
Heeft hij weleens in zijn agenda ………….?
2. Gebeuren
Het …………….. vaak dat hij een afspraak vergeet.
Ik baal ervan; het is weer niet ……………..
3. Herkennen
Zij ……………. niemand als het donker is.
Zij heeft mij niet ……………… toen ze langsliep.
4. Worden
Ik ............... snel boos op docenten. 
Hij ………… volgende week 16 jaar .
Zij …………..vorige week 16.
Hij is deze week 16 jaar ……………...
Startopdracht:

Schrijf de werkwoorden in je schrift. Gebruik de goede vorm

Slide 1 - Diapositive

Programma             60 minuten
Startopdracht
Bus 41 lezen met elkaar
Lesdoel
Instructie en aantekening
Toepassen
Check-out (evt startopdracht)


5 minuten
15 minuten 
 5 minuten
5 minuten
15 minuten
5 minuten

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les;
- Heb je (mee)gelezen in Bus 41 en zo je woordenschat vergroot. 
- Weet je welk stappenplan je kunt gebruiken bij het schrijven van een werkwoord.

Slide 3 - Diapositive

lekker lezen
Met elkaar lezen we het het verhaal van Michiel van Egmond verder. 

Slide 4 - Diapositive

Periode 1
Schrijfvaardigheid: 
Zakelijke Email
Artikel
Werkwoordspelling 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Waar ga jij vandaag mee aan de slag?
Ik wil doe mee met de instructie
Ik maak de starttoets in Blink en daarna de oefeningen
Ik kan meteen aan het werk met de oefeningen
Ik heb mijn zakelijke e-mail nog niet ingeleverd en ga dat regelen.

Slide 7 - Sondage

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Instructie en aantekeningen

Slide 8 - Diapositive

Check-In
Hoe voel je je op dit moment?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Sondage

Werkwoordspelling

Slide 10 - Diapositive

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
 
2. De tijd in de zin veranderen

3. Het aantal in de zin veranderen

Ik loop naar school. 

Loop ik naar school?

Ik liep naar school.

Wij liepen naar school. 




Slide 11 - Diapositive

Persoonsvorm Tegenwoordige tijd

Ik - (stam-werkwoord): Ik loop - ik word
Jij/hij/zij/u - (stam+t): Hij loopt - jij wordt
Wij/zij (het infinitief -hele werkwoord): Wij lopen - zij worden


Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld:
De jongen loopt naar school.
Vandaag gebeurt er iets leuks.
Anna wordt misschien fotomodel .
Mijn oma bestelt altijd appeltaart met slagroom.

Het zijn allemaal persoonsvormen in de tt, dus ze eindigen met een -t. 

Slide 13 - Diapositive

Versturen:
De oude man ..................de brief.

Slide 14 - Question ouverte

begeleiden:
Hij .........................de jongen naar de uitgang.

Slide 15 - Question ouverte

branden:
Zij ....................zich aan het vuur.

Slide 16 - Question ouverte

De verleden tijd van sterke werkwoorden 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

beginnen
Ik......................enthousiast aan klas 4.

Slide 19 - Question ouverte

gaan
Wij......................afgelopen weekend naar Walibi.

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 22 - Quiz

Verhuizen
Vorig jaar .................ik naar Groningen.

Slide 23 - Question ouverte

antwoorden
Hij ......................niet toen de docent iets vroeg.

Slide 24 - Question ouverte

Voltooid deelwoord
Dit is een vorm van het werkwoord om aan te geven dat iets voltooid (klaar/af) is. Op de basisschool heb je waarschijnlijk geleerd dat deze werkwoordsvorm vaak begint met ge-, be- en ver- of ont-.

Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden:

Slide 25 - Diapositive

Voorbeelden voltooid deelwoord:
Ik heb gelachen.
Wij hebben een mooi feestje gevierd.
Nadal heeft de wedstrijd gewonnen.
Die professor heeft dat goed bedacht.
Mijn moeder is haar trouwring verloren.


Slide 26 - Diapositive

Even checken!
1. Wat is het voltooid deelwoord van "rennen"?
2. Wat is het voltooid deelwoord van "stoppen"?
3. Wat is het voltooid deelwoord van "ontdekken"?
4. Wat is het voltooid deelwoord van "herhalen"?

Slide 27 - Diapositive

Werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 28 - Quiz

opbranden:
Het hout is ................................

Slide 29 - Question ouverte

belazeren:
Hij heeft de boel.................................

Slide 30 - Question ouverte

Mijn vriend heeft me vanmorgen thuis opgehaald en hij heeft mij naar school gebracht.

Wat is in deze zin een voltooid deelwoord?



Grammatica

Slide 31 - Question ouverte

Check-In
Hoe voel je je op dit moment?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Toepassen

Slide 33 - Diapositive

Wat?
App werkwoordspellen, maak de oefeningen die klaar staan voor jou. 
Hoe?
Focus! 
Hulp
Vraag? Steek je vinger op.
Tijd
10 minuten 
Opdracht 
timer
10:00
Programma

Toepassen
Check-out

Slide 34 - Diapositive

Welke emotie past bij jouw werkhouding?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage

- Weet je welk stappenplan je kunt gebruiken bij het schrijven van een werkwoord.



Aan het einde van de les;

Slide 36 - Diapositive

Doelen deze les
Snap je alle regels? Is het weer duidelijk?

Uitleg duidelijk? Wat kan ik beter doen om jullie te helpen?
Volgende les

Verder met de methode

Afsluiting

Zijn er nog vragen?



Slide 37 - Diapositive