Verzin bij elke van de onderstaande woordsoorten een voorbeeld in een zin.
abstract znw.
voorzetsel
pers. vnw.
vragend vnw.
(waarom?)
zelfst. ww.
aanwijzend vnw.
concreet znw.
bijv. mw.
timer
5:00
Slide 3 - Diapositive
Benoem uit elke titel alle woordsoorten.
Slide 4 - Diapositive
Ga naar Google Classroom-lesgroep Nederlands-schoolwerk-Nederlandse taaltest.
Je maakt de taaltest woordsoorten. Hoe scoor je?
Slide 5 - Diapositive
\
Hoe herken je in de zin:
-zelfstandig nw.
-bijvoeglijke nw.
-Wat is het verschil tussen zelfstandige en hulpww.?
Geef bij elke woordsoort een zin met voorbeelden
Zoek op of schrijf uit je hoofd op:
timer
5:00
Slide 6 - Diapositive
1. Het Mendelcollege bestaatbinnenkort zeventig jaar.
2. Wij wonen in een nieuw huis aan de rand van de stad.
Slide 7 - Diapositive
3. Het schoolexamen wasmoeilijk.
4. Premier Rutte was het eerst op het Binnenhof.
Slide 8 - Diapositive
\
Gelukkig nieuwjaar!
Gelukkig,
een nieuw jaar!
Wat is het verschil als je kijkt naar de woordsoorten?
Slide 9 - Diapositive
Ga naar Google Classroom
Schoolwerk
Referentieniveau taalkundige grammatica
Maak de test
1F - minder dan 68%
2F - 68 tot 82%
3F - 83 tot 93%
4F - 94 tot 100%
Slide 10 - Diapositive
Woorden voor een mens, dier, plant of ding.
Namen uit atlas, straatnamen, eigen namen.
Er kan een lidwoord voorgezet worden.
Er kan een bijvoeglijk naamwoord voorgezet worden.
Je kunt er een verkleinwoordje van maken.
Je kunt er enkelvoud/meervoud van maken.
Zelfstandig naamwoorden
Slide 11 - Diapositive
Geven een eigenschap aan van een zelfstandig naamwoord.
Staan meestal voor het znw maar soms ook erachter.
Eindigen bijna altijd op een E.
Stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden eindigen op een (E)N.
Voltooid deelwoorden kunnen ook bijvoeglijke naamwoorden zijn.
Bijvoeglijke naamwoorden
Slide 12 - Diapositive
Wat kan niet weg?
Lees de volgende zinnen. Welke woord kun je beslist niet weglaten? Je mag de zin iets aanpassen.
1) Hij fietst door de regen naar huis.
2) Hij zou door door de regen naar huis gefietst zijn.
Slide 13 - Diapositive
Bepalen wat er in een zin gebeurt of iemand doet.
Soorten:
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
koppelwerkwoord
Kijk naar het volgende filmpje. Schrijf op wat het verschil is tussen bovenstaande werkwoordsoorten.
Werkwoorden
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Altijd maar 1 zww in een zin
Geeft duidelijk informatie over wat er met het onderwerp gebeurt.
Zonder zww geen zin mogelijk.
Er kunnen zoveel hww'Er
Hww helpt zww
Je gebruikt in een zin zoveel hww als nodig is.
Bijvoorbeeld bij voltooid deelwoord.
Hulpwerkwoorden zijn vaak:
zijn/worden/hebben.
Zelfstandige werkwoorden
Hulpwerkwoorden
Slide 16 - Diapositive
Worden gebruikt als er een naamwoordelijk gezegde in de zin staat.
Een naamwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp IS. Bijv.: Hij IS ziek. Hij IS arts.
Kww koppelt het onderwerp
aan het naamwoordelijk gezegde.
Er zijn er negen
zijn
worden
lijken
blijken
blijven
schijnen
heten
dunken
voorkomen
Koppelwerkwoorden
Slide 17 - Diapositive
Ga naar Google Classroom
1. Maak de oefening 'woordsoorten' en kijk op welk niveau je zit.
2. Kijk naar het filmpje van Schooltv (met oortjes). Daarna doen we een oefening met de eerste alinea.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
De roots van de spijkerbroek liggen in Californië, halverwege de 19de eeuw. Door de goudmijnen is de economie booming en dat trekt allerhande volk aan. Zoals de jonge Duitse kleermaker Levi Strauss, die zich in San Francisco vestigt. Hij maakt daar stugge, stevige werkbroeken van canvas, maar die vallen niet echt in de smaak bij de altijd kritische mijnwerkersmodescene in Frisco.
Zoek alle zelfstandig naamwoorden en alle bijv. nw. uit deze tekst. Oplossing: volgende slides.
Slide 20 - Diapositive
De roots van de spijkerbroek liggen in Californië, halverwege de 19de eeuw. Door de goudmijnen is de economie booming en dat trekt allerhande volk aan. Zoals de jonge Duitse kleermakerLevi Strauss, die zich in San Francisco vestigt. Hij maakt daar stugge, stevige werkbroeken van canvas, maar die vallen niet echt in de smaak bij de altijd kritische mijnwerkersmodescene in Frisco.
15 zelfstandig naamwoorden
Slide 21 - Diapositive
De roots van de spijkerbroek liggen in Californië, halverwege de 19de eeuw. Door de goudmijnen is de economie booming en dat trekt allerhande volk aan. Zoals de jonge Duitse kleermaker Levi Strauss, die zich in San Francisco vestigt. Hij maakt daar stugge, stevige werkbroeken van canvas, maar die vallen niet echt in de smaak bij de altijd kritische mijnwerkersmodescene in Frisco.