vergelijkingen

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs

kleiner dan 

regelmatige vergelijkingen in  het Nederlands

groot 

groter dan   (vergrotende trap)

het grootst  (overtreffende trap)

Laten we eerst naar de vergrotende trap kijken in het Frans

grand 

plus grand que

plus grand que = groter dan

mais attention!

grand kun je op verschillende manieren schrijven

namelijk grande - grands - grandes 

Het richt zich naar het zelfstandig naamwoord

voorbeeld mannelijk enkelvoud

Le Louvre (mannelijk)

est plus grand que le Rijksmuseum

Het Louvre is groter dan het Rijksmuseum

voorbeeld vrouwelijk enkelvoud

La peinture (vrouwelijk) de Nachtwacht 

est plus grande que la Joconde

plus grands que (mnl.mv)

Les musées (mnl.mv) à Paris 

sont plus grands que les musées à Leiden.

plus grandes que (vrl.mv)

Les peintures (vr.mv)

de Rembrandt sont plus grandes que 

les peintures de Véronique

belangrijk is om de bijv.nw. te kennen. 

vul het schema in. De antwoorden staat op de volgende dia

Dit zijn wat lastige bijvoeglijke naamwoorden.  

 

	mnl.enkv	mnlmv	vrl.enkv	vrl.mv
mooi	beau
oud	vieux
lang	long

belangrijk is om de bijv.nw. te kennen. 

vul het schema in. 

	mnl.enkv	mnlmv	vrl.enkv	vrl.mv
mooi	beau	beaux	belle	belles
oud	vieux	vieux	vie i lle	vieilles
lang	long	longs	long u e	longues

als je minder groot wilt gebruiken

dan gaat dat op de hetzelfde manier

maar in plaats van plus 

gebruik je moins 

Le tableau (het schilderij) est moins grand.

La peinture est moins grande  enzovoort

aussi..............que

 (even ......als)

Op de stippels komt het bijvoeglijk naamwoord. Ook hier kijk je goed naar het zelfstandig naamwoord.

Ce tableau de Van Gogh est aussi grand que le tableau de Vermeer. 

de overtreffende trap

de grootste stad

de meest bezochte stad

het interessantste museum

Maak de vergrotende trap.
Cette fille est ___ (kleiner). petit

Maak de vergrotende trap.
L'espagnol est ___ (moeilijker dan) le français. difficile

Zet het bijvoelijk naamwoord in de overtreffende trap - de grootste
Le Sahara est ................. désert (grand)

de kaartjes zijn minder duur
les tickets sont .........
(tickets = mnl. mv)

1. moins cher
2. plus chèrs
3. moins chères
4. moins chèrs

ticket = mnl. 

cher > chèrs

deze rondleidingen (visites) zijn beter.
visites = vrl. mv

1. ces visites sont meilleur
2. ces visites sont meilleurs
3. ces visites sont meilleures

visite = vrl.  

meilleur > meilleures

deze rondleidingen (visites) zijn langer
visites = vrl. mv

1. ces visites sont plus long
2. ces visites sont plus longes
3. ces visites sont plus longue
4. ces visites sont plus longues

visite = vrl.

long > longues

Mon oncle est ... ... ... de notre famille.
(het dikst)

1. le plus gros
2. la plus grosse
3. les plus gros

Le chocolat est ... que le gâteau.
lekkerder | bon-> let op!!!

Michelle est ..... que Monique.
(sportiever)

1. plus sportif
2. plus sportive
3. plus sportifs
4. plus sportives

Le film est ... bon ... le livre.
=
De film is even goed als het boek.

Le louvre est (groter dan) le musée d'Orsay?

1. plus grand que
2. grander que
3. moins petit que
4. plus grands que

Le musée d'Orsay est (even interessant als) le Louvre.

1. intéressant que
2. moins intéressant que
3. aussi intéressants qu'
4. aussi intéressant que

Elle est (de oudste)

1. la vieille
2. la vieux
3. la plus vieille
4. la plus vieux

Mon copain est (even sportif als) Jean.

1. aussi sportive qu'
2. aussi sportif que
3. le plus sportif
4. le plus sportif que

Elle est (minder serieus dan) lui.

1. moins sérieuse que
2. le moins sérieuse que
3. moins sérieux que
4. moins sérieuse qu'