H3

Hoofdstuk 3 Wat mag wel en wat mag niet?
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 Wat mag wel en wat mag niet?

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen deze les?

Slide 2 - Diapositive

Wat is het doel van deze les?
  • Herhalen van de leerstof van Hoofdstuk 3  
  • uitleg kunnen geven van de begrippen van de begrippenlijst 

Slide 3 - Diapositive

Rechten en plichten 
Rechten: iets dat mag!

plichten: iets dat moet!

Alle burgers in Nederland moet zijn rechten en
plichten kennen.
leerplichtwet 1901
Paard zorgt voor leerplichtwet!

Slide 4 - Diapositive

Grondwet 
  • De belangrijkste rechten en plichten van burgers staan in de grondwet
  • De eerste grondwet werd gemaakt in 1798, na de Bataafse Revolutie
  • Door die grondwet werd Nederland een rechtsstaat

Slide 5 - Diapositive

Misdaad en straf 
  • Het overtreden van de wet noemen we een strafbaar feit.
  • Een ernstige overtreding heet een misdaad of misdrijf,
  • De dader van een misdrijf is een misdadiger.
  • Het niet straffen van bepaald gedrag noemen we gedogen.

Slide 6 - Diapositive

Een plicht is alles wat je ...
A
mag
B
moet

Slide 7 - Quiz

Belasting betalen
A
Recht
B
Plicht

Slide 8 - Quiz

Stemmen tijdens verkiezingen
A
Recht
B
Plicht

Slide 9 - Quiz


A
overtreding
B
misdrijf

Slide 10 - Quiz

Het overtreden van de wet noemen we een strafbaar feit.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat is een ander woord voor misdadiger
A
verdachte
B
dader
C
officier van justitie
D
advocaat

Slide 12 - Quiz

Rechter
Advocaat
OvJ
Griffier
Verdachte
Journalist

Slide 13 - Question de remorquage

Wat moet op de puntjes staan?
In een ............ moet iedereen zich aan de wet houden.
A
koninkrijk
B
rechtsstaat
C
parlementaire democratie
D
republiek

Slide 14 - Quiz

FRANSE REVOLUTIE 
Lodewijk de XVI
Lodewijk was een absolute macht.
(Hij nam alle belangrijke beslissingen zelf en 
hoefde niemand verantwoording af te leggen).
In 1789 was het geld van de koning op.
Hij wil de belastingen verhogen. Hiervoor heeft hij goedkeuring nodig van de Staten -Generaal 
De Staten-Generaal bestaat uit drie standen 
Edelen - Geestelijken en Burgers 

Slide 15 - Diapositive

Vrijheid, gelijkheid en broederschap 
14 juli 1789 Parijse burgers bestormden de Bastille. 
Revolutionairen namen het bestuur van het land over. 
Het nieuwe bestuur noemde zich de ‘Nationale Vergadering'.
1792 Frankrijk wordt een Republiek 
1793 Lodewijk XVI wordt onthoofd meteen valbijl, een guillotine.

Slide 16 - Diapositive

BATAAFSE REVOLUTIE 
  • De patriotten komen in opstand.
  • Stadhouder prins Willem de V vlucht
  • 1795 De macht komt in handen van het parlement.
  • Deze verandering wordt de Bataafse Revolutie genoemd.

Slide 17 - Diapositive

Democratische revolutie 
gevolg van de Bataafse revolutie:
Het parlement mag gekozen worden door het volk. 
Dit noemen we de democratische revolutie 1848 

Slide 18 - Diapositive

In welk jaar richten de patriotten in Nederland de Bataafse republiek op?

Slide 19 - Question ouverte

Zet de gebeurtenissen van de Franse Revolutie in  de juiste volgorde in de tijd.
De koning raakt zijn macht kwijt 
Parijse burgers bestormen de Bastille
De koning wordt onthoofd
De burgers moeten de meeste belasting betalen

Slide 20 - Question de remorquage

LEREN H3 
Maak digitaal de oefengenerator van het hoofdstuk. 
Boek : test jezelf 112, 113, 114 (basis) 123, 124, 125 (kader)

Slide 21 - Diapositive