Leesvaardigheid H4 deel 1: Feiten, meningen en argumenten

Leesvaardigheid H4: Feiten, meningen en argumenten deel 1
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, leesboek, schrift en je leesboek.
Stap 3: Beantwoord de vraag: Welke signaalwoorden ken je voor een toelichtend verband?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid H4: Feiten, meningen en argumenten deel 1
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, leesboek, schrift en je leesboek.
Stap 3: Beantwoord de vraag: Welke signaalwoorden ken je voor een toelichtend verband?

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan in een tekst feiten, meningen en argumenten herkennen.
Hoe bereik je dit doel?
- Lezen
- Nakijken oefentekst
- Wat weet je nog: Feiten, meningen, argumenten
- Uitleg: feiten, meningen en argumenten.
- Huiswerk: Opdracht 1, 2 en 4 blz. 108-109

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Nakijken oefentekst deel 1
1 = B: het verband tussen geld en geluk
2= c alinea 5
3= c alinea 8
4 = a boost = 9 oppepper
b intermenselijke = 11 te maken hebbend met de relatie tussen personen
c saamhorigheid = 13 verbondenheid
d cliché = 12 uitdrukking die zo vaak gebruikt is, dat deze weinig betekenis meer heeft
e aan lagerwal raken = 5 in slechte financiële omstandigheden terechtkomen
f paternalistisch = 2 betuttelend; geneigd om zaken voor een ander te regelen en te beslissen
g verzadigingspunt = 7 moment waarop er niets meer bij kan of waarop nog meer van iets geen effect meer heeft


Slide 4 - Diapositive

Oefentekst nakijken deel 2
4 = h materialistisch = 4 gericht op geld en bezit
i van nature = 1 aangeboren
j onderschrijft = 6 is het eens met; vindt ook
5 - chronologisch verband: vroeger / intussen
- toelichtend verband: zo
- vergelijkend verband: (gelukkiger) dan / (tevredener) dan
- concluderend verband: dan ook
6 = door onderzoek
7 = middel: grote bedragen worden in gedeelten uitbetaald (1p)
doel: vermijden dat winnaars gekke dingen doen (1p)



Slide 5 - Diapositive

Vervolg oefentekst
8 = Nee, want volgens alinea 5 bereikt een gezin met twee kinderen het ‘geluksverzadigingspunt’ bij 180.000 euro. Met andere woorden: als het gezinsinkomen meer wordt dan 180.000 euro, worden de gezinsleden niet gelukkiger dan ze al waren bij een inkomen van 180.000 euro.
9= Omdat wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond …
dat geluk bijdraagt aan het verdienen van geld
10= Ze hebben een beroep waarin ze hun medemensen blij en tevreden maken.
11= ervaringen – voorbeeld: reizen
spullen – voorbeeld: schoenen

Slide 6 - Diapositive

Vervolg
12 = - wat minder gaan werken
- een werkster, nanny/au-pair, chauffeur, tuin- of klusjesman in dienst nemen
- een brommer of een elektrische fiets kopen
- een huishoudelijk apparaat aanschaffen, zoals een vaatwasser, een robotstofzuiger, een robotgrasmaaier, een strijkapparaat enz.
- kant-en-klare maaltijden kopen of een bezorgmaaltijd bestellen
13 = Bij de tweede manier. Bij geld weggeven is het doel anderen gelukkig maken die het geld ontvangen. Dat is de oorzaak van het feit dat je zelf gelukkig wordt (het gevolg).
14 = C
15 = B

Slide 7 - Diapositive

Wat is een feit?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is een mening? Wat is een argument?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden
1. Feit
2. Mening
3. Feit
4. Mening

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk
Maken: in je schrift: Opdracht 1 en 2 op blz. 108-109.

De volgende les gaan we werken in groepjes in het lokaal.
We stoppen dan om 12.30 uur i.v.m. een gastbezoek.

Slide 14 - Diapositive