Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
HV 1R
Welkom
Slide 1 - Diapositive
Lekker lezen!
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
Programma vandaag
Uitleg werkwoordspelling volt. dw en onvolt. dw
Uitleg hoofdletters en leestekens
Quiz
Slide 3 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je hoe je de werkwoorden in de volt. en onvolt. tijd schrijft en wanneer je een hoofdletter schrijft en leestekens plaatst.
Slide 4 - Diapositive
Huiswerk
opdracht 2, 3 Hst 1
opdracht 2, 3 Hst 2
opdracht 1, 2 Hst. 3
Slide 5 - Diapositive
Welke verschillen zie je?
Sam en Duco gaan fietsend naar de training.
Sabine en Clarine zijn naar de training gefietst.
Misha en Jari hebben tot ’s avonds laat gekletst.
Philipine en Eva lopen kletsend door de winkelstraat.
Slide 6 - Diapositive
Voltooid en onvoltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord:hele werkwoord + d
lachen =>
gamen =>
voltooid deelwoord: sterke ww: op -n
fluiten =>
zingen =>
Slide 7 - Diapositive
Voltooid deelwoord
voltooid deelwoord: zwakke ww:
verven =>
klappen =>
Slide 8 - Diapositive
nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl
Slide 9 - Lien
Maak zelf een zin
met een volt. deelwoord van een zwak ww
met een volt. deelwoord van een sterk ww
Slide 10 - Diapositive
Wat vul je in? En waarom?
Gisteren heeft mijn broer het huis ....(verven) .
Het is vaak.... (gebeuren) dat het regent als ik fiets.
Vorige week hadden de kranten het nieuws .... (vermelden) .
Heeft de wind gisteren ook zo hard ......(suizen)?
Hij heeft mij nooit....(geloven).
Slide 11 - Diapositive
Hoofdletters schrijf je
Aan het begin van de zin
bij namen: Harry Potter, Rotterdam
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Spaans
Slide 12 - Diapositive
Geen hoofdletters schrijf je
bij maanden: september
bij seizoenen: herfst
bij dagen: donderdag
bij windstreken: westen
Slide 13 - Diapositive
Leestekens schrijf je
op het eind van de zin (punt, vraagteken of uitroepteken)
Kom je nog? Ik kom eraan. Wacht op mij!
een komma tussen twee persoonsvormen:
Als je flink doorwerkt, heb je minder huiswerk.
Slide 14 - Diapositive
Leestekens schrijf je
een komma vóór woorden die twee zinnen verbinden:
Ik ga heel graag op vakantie, want dan ga ik altijd bergen beklimmen.
Géén komma voor 'en' en 'of':
Ik eet morgenavond lekker kip en rijst.
Slide 15 - Diapositive
Welke vraag heb je nog over de spelling van werkwoorden of leestekens?
Slide 16 - Diapositive
Zelfstandig werken / Huiswerk:
Huiswerk:
Hst. 4, werkwoordspelling: opdr. 1, 2 en 3
Hst 1, spelling: groene blok lezen over hoofdletters en leestekens en opdracht 1 maken.
Hst. 1, formuleren, groene blok lezen over zinnen correct begrenzen en opdracht 3 maken.
Slide 17 - Diapositive
Maak een zin met een zwak werkwoord in de voltooide tijd
Slide 18 - Question ouverte
Maak een zin met een sterk werkwoord in de voltooide tijd
Slide 19 - Question ouverte
"Zij hebben de hele dag ...(discussiëren)
A
gediscussieerd
B
discussieert
Slide 20 - Quiz
"Zij hebben gisteren hard ...(rennen)
A
gerend
B
gerent
Slide 21 - Quiz
"Hij lachtte mij gisteren uit." "lachtte" is ...
A
goed geschreven
B
fout geschreven, moet 'lachte' zijn
Slide 22 - Quiz
..... (schateren) van de lach kwamen de leerlingen in de klas
A
geschaterd
B
schaterend
Slide 23 - Quiz
Wanneer .....(verzenden) je broer dat pakketje nou?
A
verzend
B
verzenden
C
verzendt
Slide 24 - Quiz
piet en kees lopen op een vrijdag in de zomer amsterdam. Kies de juiste schrijfwijze!
A
Piet - Kees - Vrijdag
B
Piet - Kees - Amsterdam
C
Piet - Kees - Zomer - Amsterdam
Slide 25 - Quiz
weet je wat we morgen gaan doen. we gaan chillen in het bos Kies de juiste leestekens!