P3 L03 RA Politiek & Recht: Regels en Vrijheid + Bedenk een land

Rijnland Actief


Periode 03 
Politiek & Recht

Les 03 
Regels en vrijheid + bedenk je eigen land


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WerknemersvaardighedenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Rijnland Actief


Periode 03 
Politiek & Recht

Les 03 
Regels en vrijheid + bedenk je eigen land


Slide 1 - Diapositive

Afspraken om het leuk en leerzaam te houden

Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 3 - Carte mentale

Vorige les bespreken

Lesdoelen
  • Student kan eenvoudig uitleggen hoe Tweede Kamer werkt
  • Student maakt keuzes uit politieke standpunten


2e Kamer = centrale punt landelijke politiek
Hier worden nieuwe regels en wetten bedacht, aangepast, beoordeeld en geevalueerd.

150 zetels/leden
Kamerleden zijn direct gekozen door volk

Ministers zijn verantwoordelijk voor bepaald terrein: Onderwijs, Zorg en Economie

Spel 30 seconds met begrippen uit politiek

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel
Student kan uitleggen wat trias politica is
Student maakt zelf regels en wetten voor een zelfbedacht land


Slide 5 - Diapositive

Trias Politica?!


Bekijk de video's in de klas en beantwoord de vragen op je antwoordenblad


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wie kan er na het bekijken van het filmpje uitleggen wat Trias Politica is?



Nog een filmpje en dan kan je de vragen op je antwoordblad beantwoorden

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Maak de opdrachten op je antwoordenblad
Docent kan kiezen voor klassikaal bespreken antwoorden, of direct doorwerken aan opdracht 'mijn eigen land'


Slide 10 - Diapositive

Opdracht: Bedenk je eigen land
De beschrijving staat op het antwoordenblad

Laat de door jou gemaakte opdracht tekenen door de Rijnland Actief docent en neemt het mee naar Burgerschap als bewijsstuk voor je inspanningsformulier

Slide 11 - Diapositive

Tijd over?
10 Quizvragen over recht


Slide 12 - Diapositive

Wie heeft of hebben de macht in een democratie?
A
De burgers
B
De koning of koningin
C
De minister-president
D
De tweede kamer

Slide 13 - Quiz

De verkiezingen zijn geweest. De uitslag is bekend. Nu is het zoeken naar een combinatie van partijen die kunnen gaan samenwerken. Dit noemen we…
A
Coalitie
B
Kabinet
C
Regering
D
Vergaderen

Slide 14 - Quiz

Als er een probleem is in Nederland moet daar een oplossing voor komen. Meestal gebeurt
dit met….
A
Een verkiezing
B
Een nieuwe grondwet
C
Een nieuw grondrecht
D
Nieuwe wetgeving

Slide 15 - Quiz

Stembiljet

Slide 16 - Diapositive

Welke onderdeel staat er niet op een stembiljet?
A
Partijnaam
B
Kandidaten
C
Lijsttrekker
D
Zetelverdeling

Slide 17 - Quiz

Lees de uitspraak.

“Het individu is belangrijker dan de samenleving als geheel.”

Bij wat voor partij past deze uitspraak?
A
Christelijke partij
B
Linkse partij
C
Rechtse partij
D
Groene partij

Slide 18 - Quiz

De overheid heeft plannen. Stel, jij vindt het slechte plannen. Je wilt dat het anders gaat. Je schrijft een brief. En je verzamelt handtekeningen. Bij meer dan 40.000 handtekeningen moet de Tweede Kamer het bespreken.
Welk begrip past hierbij?
A
Lobbyen
B
Petitie
C
Protesteren
D
Staken

Slide 19 - Quiz

In een rechtsstaat...
A
...zijn de burgers niet beschermd tegen de macht van de staat
B
...moet de overheid voor de burgers zorgen
C
...moeten de overheid en burgers zich aan de wet houden
D
...mogen burgers stemmen over wie de macht krijgt

Slide 20 - Quiz

Nederland heeft de Grondwet. Wij hebben dus grondrechten. Toch gaat er soms iets mis. Bijvoorbeeld, je krijgt geen uitkering, terwijl je daar wel recht op hebt. Welk recht wordt er dan geschonden?
A
Recht op gelijke behandeling
B
Recht op lichamelijk integriteit
C
Recht op sociale zekerheid
D
Recht op economische zekerheid

Slide 21 - Quiz

Als je een overtreding of misdaad hebt begaan, krijg je te maken met het …
A
civiel recht
B
grondrecht
C
strafrecht
D
bestuursrecht

Slide 22 - Quiz

Vrijheid van meningsuiting heeft grenzen. De rechter bepaalt of je een grens over bent gegaan. Hij kijkt daarbij naar wat je hebt gezegd. Waar kijkt hij nog meer naar?
A
De omstandigheden waarin je het hebt gezegd.
B
Of je het alleen hebt gezegd of ook geschreven
C
Of je wel of niet een bekende Nederlander bent
D
Of je het al een keer vaker hebt gezegd

Slide 23 - Quiz

Wat ging er goed en wat kan er beter?

Slide 24 - Carte mentale

Les is afgelopen

Slide 25 - Diapositive