Virussen en het driedomeinensysteem

het erfelijk materiaal 

de glycoproteïnen

de eiwitmantel

Wat is de functie van de glycoproteïnen in de eiwitmantel van een virus?

1. Het beschermen van het DNA of RNA tegen externe invloeden.
2. Het aanmaken van nieuwe virusdeeltjes.
3. Het herkennen en binden aan receptoreiwitten in doelwitcellen.
4. Het transporteren van erfelijk materiaal.

Waarom wordt de interactie tussen een virus en een doelwitcel vaak vergeleken met een sleutel en een slot?

1. Omdat virussen alleen binnendringen in cellen die verzwakt zijn.
2. Omdat de glycoproteïnen van het virus alleen passen op specifieke receptoreiwitten van de cel.
3. Omdat virussen alleen DNA gebruiken om in cellen te komen.
4. Omdat de eiwitmantel van het virus lijkt op een slot.

Waarom worden virussen niet tot de levende organismen gerekend?

Door welk virus wordt griep veroorzaakt?

1. het rhinovirus
2. het humaan papillomavirus
3. het influenzavirus
4. het SARS-CoV-2-virus

Door welk virus wordt baarmoederhalskanker veroorzaakt?

1. het humaan papillomavirus
2. het influenzavirus
3. het mazelenvirus
4. het rhinovirus

Hoe dringt een virus een gastheercel binnen?

1. Door willekeurig cellen te infecteren.
2. Door te passen op specifieke receptoreiwitten van een doelwitcel.
3. Door zichzelf te vermenigvuldigen buiten de gastheercel.
4. Door rechtstreeks het immuunsysteem te vernietigen.

Wat gebeurt er met een cel nadat het door een virus is geïnfecteerd?

1. Het virus maakt zijn eiwitmantel zelfstandig aan in de cel.
2. De cel begint massaal nieuwe virusdeeltjes te produceren en barst uiteindelijk open.
3. Het virus sterft af zodra het in de cel terechtkomt.
4. De gastheercel beschermt zichzelf door het virus af te breken.

Waarom kan een virusinfectie dodelijk zijn, zelfs als het afweersysteem reageert?

1. Omdat het afweersysteem niet in staat is het virus te herkennen.
2. Omdat het virus alle witte bloedcellen onmiddellijk vernietigt.
3. Omdat virussen onschadelijk zijn, maar het lichaam niet in staat is zichzelf te genezen.
4. Omdat het afweersysteem overdreven kan reageren en daarbij schade aan het lichaam kan veroorzaken.

Welke cellen zijn het doelwit van het hiv-virus?

Welke invloed heeft penicilline op de celwand van bacteriën?

1. Het remt de aanmaak van het bacterieel DNA.
2. Het verstoort de doorlaatbaarheid van het celmembraan.
3. Het remt de synthese van de celwand, waardoor bacteriën instorten.
4. Het hindert de verdubbeling van de celwand.

Wat is het effect van antibiotica zoals streptomycine op bacteriën?

1. Ze remmen de eiwitsynthese in de bacterie.
2. Ze verhinderen de verdubbeling van DNA voor celdeling.
3. Ze zorgen dat de celwand niet meer kan worden afgebroken.
4. Ze veranderen de structuur van het erfelijk materiaal.

Wat gebeurt er met een bacterie wanneer antibiotica de doorlaatbaarheid van het celmembraan veranderen?

1. De bacterie kan geen erfelijk materiaal meer aanmaken.
2. De bacterie groeit sneller dan normaal.
3. De bacterie kan geen celwand meer produceren.
4. Belangrijke stofwisselingsproducten lekken uit de bacterie.

Welke structuur ontbreekt bij virussen, waardoor antibiotica geen vat op hen hebben?

1. het erfelijk materiaal
2. de glycoproteïnen
3. het celmembraan en de celwand
4. de ribosomen