T3

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Tussenstop 3

p. 205

Welke woorden heb jij gevonden?

TIP: Check je woordenlijst p. 217-218

3. a) Welke van deze woorden hebben een positieve connotatie?
oogverblindend – rasecht – troosteloos – verbluffend – woelig

1. oogverblindend - rasecht- troosteloos
2. rasecht - troosteloos - woelig
3. oogverblindend - rasecht - verbluffend
4. rasecht - verbluffend - woelig

Welk woord hoort niet thuis in de rij?
mistroostig - empathisch - bizar -somber

1. mistroostig
2. empatisch
3. bizar
4. somber

Maak oefening 4

p. 206

Maak oefening 5

p. 206

Maak oefening 6

p. 207

Maak oefening 1

p. 208

TIP: Check je woordenschatlijst!

Maak oefening 2

p. 208

Geef een voorbeeld van een ontkennende zin?

Welke zin is géén vragende zin?

1. Oei, heb jij de appeltaart laten vallen?
2. Oma, mag ik straks videogamen?
3. Oei, ik heb de appeltaart laten vallen!
4. Wanneer heb je voor het laatst jouw agenda nagekeken?

Welke zin is een bevelende zin?

1. Ik zou het fijn vinden als je nu opruimt.
2. Wauw, wat een puinhoop!
3. Neem je jas van de stoel en hang ze op de kapstok.
4. Alle bovenstaande zinnen zijn bevelende zinnen.

Geef een voorbeeld van een uitroepende zin?

Maak oefening 3

p. 209

Maak oefening 4

p. 210

Maak oefening 5

p. 210

Maak oefening 6

p. 211

Maak oefening 7

p. 212