Woordenkraker deel 4

Agenda
woensdag 24/2:
1. project strips inleveren --> sjabloon Classroom
2. SB de aanhalingstekens + woordenkraker
     (p.197-202 + p.210-215)

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Agenda
woensdag 24/2:
1. project strips inleveren --> sjabloon Classroom
2. SB de aanhalingstekens + woordenkraker
     (p.197-202 + p.210-215)

Slide 1 - Diapositive

Woordenkraker deel 4
- Neem je blad met woordverklaringen erbij.
- Neem je map p.210.
- Zie je dit icoontje?
Dat wil zeggen dat iets moet opschrijven in je werkboek.

Slide 2 - Diapositive

Kijk in het gele kader p.210. Tot welke woordsoort behoren de eerste 5 woorden?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord

Slide 3 - Quiz

Kijk opnieuw in het gele kader. Tot welke woordsoort behoren de woorden in de tweede kolom?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord

Slide 4 - Quiz

Woordenschat studeren
- Belangrijk bij synoniemen: altijd antwoorden met dezelfde woordsoort
- Oefeningen maken: idem --> minder zoekwerk, minder kans op fouten
- We starten de oefeningen met het zoeken naar synoniemen.

Slide 5 - Diapositive

Verbind de synoniemen. Let op: één van de woorden heeft twee verklaringen!
de waarneming
de bondgenoot
de discipline
de grafiek
de wending
de helper
iets wat je ziet, hoort ...
richting binnen wetenschap, kunst of sport
eigenschap dat je iets doet wat moet, ook al heb je er geen zin in
iets waarop gegevens zichtbaar zijn
de verandering, aanpassing

Slide 6 - Question de remorquage

Verbind de synoniemen.
Klaar? Vul in p.211 oef. 4
averechts
essentieel
huidig
talrijk
aanvaardbaar
alom
verkeerd, omgekeerd, tegengesteld
nodig, belangrijk
hedendaags, tegenwoordig, actueel
veel, talloos
toelaatbaar, aannemelijk
overal

Slide 7 - Question de remorquage

Vul in p.211 bij 4.

Slide 8 - Diapositive

Wat is de oplossing van de rebus bij oefening 12 p.214?

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekent die uitdrukking?
(Een beeld zegt meer dan duizend woorden.)

Slide 10 - Question ouverte

p.214
a) Een beeld zegt meer dan duizend woorden.
b) Een afbeelding toont meer dan een beschrijving. Soms kan je dus een ingewikkeld idee met één beeld overbrengen.

Slide 11 - Diapositive

Verbind de correcte verklaring bij het woord. Vul daarna in op p.215 bij oefening c.
bijsnijden
retoucheren
inzoomen
focussen
vereeuwigen
een deel van het beeld verbergen
bijwerken om iets beter of mooier te maken
dichterbij en groter in beeld brengen
richten en scherpstellen, je aandacht versterken
fotograferen

Slide 12 - Question de remorquage

Vul in bij c p.215

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Van waar zou het woord camera komen?

Slide 16 - Carte mentale

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag!
1. Deze oefeningen maak je in je werkboek: oef. 3, 5, 6, 7, 13 (a, b, f)
2. Als je klaar bent, verbeter je (zie ingevulde nota's of correctie op Classroom).
3. Helemaal klaar? --> Quizlet! (zie uitnodiging via Gmail of via Classroom)

timer
5:00

Slide 23 - Diapositive