- Aan het einde van de les herken ik signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Lesdoelen
- Aan het einde van de les herken ik signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien.
Slide 1 - Diapositive
Samen:
Hoofdstuk 4 Lezen (blz. 102):
Startopdracht
Wat zijn de verschillen tussen tekst 1 en 2?
Slide 2 - Diapositive
Tekstverbanden en signaalwoorden
-Ik ga iedere dag op de fiets naar school.
-Vandaag ga ik met de trein naar school.
-Het regent.
Slide 3 - Diapositive
Tekstverbanden en signaalwoorden
Ik ga iedere dag op de fiets naar school, maar vandaag ga ik met de trein naar school, omdat het regent.
Slide 4 - Diapositive
Ik ken vier tekstverbanden:
1. Chronologisch tekstverband
2. Opsommend tekstverband
3. Tegenstellend tekstverband
4. Toelichtend tekstverband
Slide 5 - Diapositive
Chronologisch
Vroeger zat ik op de basisschool. Daarna ging in naar het Sint-Maartenscollege. Nu zit ik al een tijdje in de brugklas.
Slide 6 - Diapositive
Chronologisch
Beschrijft de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, dadelijk. etc.
Slide 7 - Diapositive
Opsomming
''Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport. Ook kan je het lekker buiten doen. Daarnaast kan je je eigen planning maken en je kan het elke dag doen.''
Slide 8 - Diapositive
Opsomming
- Het na elkaar opnoemen van een aantal punten of onderdelen.
- Thema
Ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, ten slotte, tot slot.
Slide 9 - Diapositive
Tegenstelling
´´Deze telefoon heeft een groot scherm, maar de kleuren zijn minder helder.´´
Slide 10 - Diapositive
Tegenstelling
Twee dingen opnoemen die tegenover elkaar staan, die verschillend zijn.
Maar, echter, daar staat tegenover, enerzijds, anderzijds, toch.
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld
''In schoolkantines wordt meer gezond eten verkocht, bijvoorbeeld broodjes gezond en vers fruit.''
Slide 12 - Diapositive
Voorbeeld
- Een uitspraak wordt gevolgd door een of meer voorbeelden.
- Bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld.
Slide 13 - Diapositive
In het kort...
Chronologisch: Gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde
Opsommend: Na elkaar opnoemen van een aantal punten of onderdelen.
Tegenstellend: Twee dingen noemen die tegenover elkaar staan.
Toelichtend: Een uitspraak wordt gevolgd door voorbeelden.
Slide 14 - Diapositive
Ten eerste heeft Jan zijn huiswerk gemaakt. Ook heeft hij zijn kamer opgeruimd.
A
Opsomming
B
Chronolgisch
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling
Slide 15 - Quiz
Ik vind skateboarden erg leuk, maar ik kan het nog niet zo goed.
A
Opsomming
B
Chronologisch
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling
Slide 16 - Quiz
Gisteren heb ik mijn so goed geleerd. Vandaag ben ik hierover heel tevreden.
A
Opsomming
B
Chronologisch
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling
Slide 17 - Quiz
Op het strand kan je veel dingen doen, bijvoorbeeld een zandkasteel bouwen.
A
Opsomming
B
Chronologisch
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling
Slide 18 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van de les herken ik signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien.