H2 Semana 03 don

 Semana 4, enero de 2021
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 Semana 4, enero de 2021

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive




        Geluid van de bel betekent stil voor instructies of rustig opdrachten werken

Slide 4 - Diapositive

Respect voor elkaar 
voor de docent en de les voor andere leerlingen.

  •  Je hand opsteken en op je beurt wachten om te praten.
  • Aardig vragen stellen of antwoorden. 
  • Vragen over de les stellen tijdens de les. Andere vragen na de les. 
  • Behalve om naar toilet te gaan. Hand opsteken en in Spaans vragen.   
  • Geen video games in klas. Instructies volgen en werken.
  • Laat telefoons in de kluisjes of in de witte doos.

Slide 5 - Diapositive

Waarschuwingen 
(Niet nodig streepjes)

  •  Die kunnen zijn wanneer je naar voren komt zitten of van plaats moest veranderen. 
  • Als je daar buiten 2 minuten moet staan wachten en excuses aanbieden.
  • Als je iets onnaceptabel doet zoals papieren/vliegtuigjes gooien, schreeuwen, eten, lopen/rennen , grof taalgebruik moet je de les verlaten.  

Slide 6 - Diapositive

Straffen

  • Als je uit de klas wordt gestuurd, wordt het genoteerd in Magister en moet je een uurtje nablijven. 

  • Als je niet komt opdagen, zul je de volgende keer twee uurtjes na moeten blijven.

  • Als je niet komt opdagen, mag je de klas niet in tot je je straf hebt uitgezeten. We zullen dan met je ouders afspreken.

Slide 7 - Diapositive

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- ik kan over mijn familie vertellen
- ik kan over school vertellen
- ik kan klokkijken
- ik kan over mijn huisdier vertellen
- ik kan de regelmatige ww op ar/er/ir  en het onregelmatige ww tener vervoegen.

Slide 8 - Diapositive

Capítulo 3


MENU DE HOY
Voorkennis:
Gramática : het gebruik van z en c

Diagnostische toets








   La familia.

Slide 9 - Diapositive

Capítulo 3


MENU DE HOY
Voorkennis:
Gramática : het gebruik van z en c

VERBOS
Ser/ Estar                           Soy holandés y estoy en el Instituto Berlage. 
Estudiar/ trabajar.           Mi madre trabaja en un hospital. Yo estudio en el colegio.
Comer o cenar.    Desayuno con mi padre a las 6 de la mañana. 
                                             Ceno con mi padre.
Amar                                   Amo a mi familia
Vivir                                     Vivo en Amsterdam
Tener                                   Tengo 13 años. Tengo un coche nuevo.






   La familia.

Slide 10 - Diapositive

ZA
CE
CI
ZO
ZU

Slide 11 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
Het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 12 - Diapositive

De regelmatige werkwoorden:

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive


Capítulo 3. 









WB. GRAMÁTICA : P. 22 ej 5
timer
15:00
Verplichte oefeningen

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive



Capítulo 3. 
TB DESTREZAS  p. 38 ej 2. 











Si terminas/Als je klaar bent?
leren woorden unidad 3 (Zie Quizlet)


timer
15:00
Verplichte oefeningen

Slide 17 - Diapositive



Capítulo 3. 
TB COMUNICACIÓN  p. 37 ej 8, 9 Y 10.
PRONUNCIACION Z Y C 










Si terminas/Als je klaar bent?
leren woorden unidad 3 (Zie Quizlet)


timer
15:00
Verplichte oefeningen

Slide 18 - Diapositive

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
1. Yo (tener) _______ 14 años.
2. Mi amiga (tener) _______ 3 gatos.
3.Juan (tener) _______ muchos amigos.
4. Ana y Esther (tener) _________ dos bolis

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Welke woorden zijn niet goed geschreven?
ZA CE CI ZO ZU

A
Zapato, Zine, once, Cibernético, Cepillo
B
Zapato, cine, Onze, cepillo, Ziudad.
C
Capato, cine, once, Cibernético, Ciudad.
D
Ciudad, Zapato, cine, once, Cepillo, ciudad.

Slide 22 - Quiz

El padre de mi padre es mi...
A
hermano
B
abuelo
C
tío
D
hijo

Slide 23 - Quiz

¿Qué hora es?
10:30
A
es las diez y treinta
B
son las diez menos veinte
C
son las diez y media
D
son las once y media

Slide 24 - Quiz

La hija de mi tía es mi...
A
madre
B
prima
C
sobrina
D
hija

Slide 25 - Quiz

¿Qué hemos aprendido hoy?

Slide 26 - Question ouverte

¿Te ha gustado la clase?

😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage