Perron 1; les 1

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les:
  1. Weet je wat het woord Fictie betekent
  2. Ken je verschillende verhaalsoorten
  3. Weet je wat pictogrammen zijn

Slide 2 - Diapositive

Door wie werd jij vroeger voorgelezen?

Slide 3 - Carte mentale

Uit welke boeken werd jij voorgelezen?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Zou dit echt kunnen gebeuren?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Zou dit echt kunnen gebeuren?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Fictie
Het woord fictie betekent een verzonnen verhaal. Het verhaal is dus niet echt gebeurd. De schrijver heeft het verhaal zelf bedacht. Hij heeft zijn fantasie gebruikt.
Geschreven verhalen, getekende verhalen, gespeelde verhalen.

Slide 9 - Diapositive

Realistisch
Sommige verhalen lijken heel echt. Het is net of de schrijver een verhaal, dat echt zo gebeurd is, heeft geschreven. Zo’n verhaal heet een realistisch verhaal. Het zijn verhalen die echt zouden kunnen gebeuren, maar die verzonnen zijn. In realistische verhalen komen voorwerpen en mensen die in de werkelijkheid echt zouden kunnen voorkomen voor. De gebeurtenissen zouden jou ook kunnen overkomen.

Slide 10 - Diapositive

Hier-en-nu verhalen
Vaak zijn hier-en-nu verhalen realistische verhalen, maar ook een verhaal over de Middeleeuwen kan realistisch zijn. Dan beschrijft de schrijver het verhaal zo dat het net lijkt of het in de Middeleeuwen zo is gebeurd.

Slide 11 - Diapositive

Fictie
Het gaat bij fictie niet alleen maar om boeken. Er zijn veel meer vormen van fictie. De bekendste zijn:
  • strips; getekend verhaal
  • gedichten; geschreven
  • televisieseries; gespeeld verhaal
  • toneelstukken; gespeeld verhaal
  • films; gespeeld verhaal

Slide 12 - Diapositive

Verhaalsoorten
Er zijn veel verschillende verhaalsoorten. Een verhaalsoort noem je ook wel een genre. Elk genre, elke verhaalsoort heeft zijn eigen kenmerken. Een paar voorbeelden:

Slide 13 - Diapositive

Verhaalsoorten
  • Een griezelverhaal gaat over enge dingen en heeft een dreigende sfeer. Er komen vaak monsters en griezelige personen in voor.
  • Een historisch verhaal gaat over gebeurtenissen en mensen uit het verleden.

Slide 14 - Diapositive

Verhaalsoorten
  • Een hier-en-nu verhaal gaat over mensen die in onze tijd leven en over gebeurtenissen die in onze tijd kunnen plaatsvinden.
  • In een dierenverhaal spelen een of meerdere dieren de hoofdrol.

Slide 15 - Diapositive

Pictogram
 Op de rug (de smalle zijkant) van het boek staat meestal een tekening. Zo’n tekening heet een pictogram. Elke verhaalsoort heeft zijn eigen pictogram. Het pictogram helpt je om snel een boek te kiezen uit een verhaalsoort die je leuk vindt.

Slide 16 - Diapositive

Pictogrammen

Slide 17 - Diapositive

Wat gebruikt een schrijver als hij fictie schrijft?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is 'een realistisch verhaal'?

Slide 19 - Question ouverte

Het gaat bij fictie niet alleen om geschreven verhalen. Welke andere vormen van fictie zijn er?

Slide 20 - Question ouverte

Fictie, realistisch
Fictie, onrealistisch
non-fictie

Slide 21 - Question de remorquage

Een ander woord voor genre is …
A
verhaalsoort
B
pictogram
C
fictie

Slide 22 - Quiz

Het genre van een boek weet je door …
A
het einde van het verhaal te lezen
B
naar het pictogram te kijken
C
te kijken wie de schrijver is

Slide 23 - Quiz

Wat betekent het woord fictie?

Slide 24 - Question ouverte

Als fictie verzonnen is, wat is dan non-fictie?

Slide 25 - Question ouverte

Welke verhaalsoorten ken je nu?

Slide 26 - Question ouverte

De volgende les
Donderdag gaan we het hebben over:
Jouw favoriete verhaalsoorten
Hoe je een boekverslag maakt
wat een fictiedossier is

Slide 27 - Diapositive