BK1 Fictie Perron 1

Lesdoel
Aan het einde van de les:
  1. Weet je wat het woord Fictie betekent
  2. Ken je verschillende verhaalsoorten
  3. Weet je wat pictogrammen zijn
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesdoel
Aan het einde van de les:
  1. Weet je wat het woord Fictie betekent
  2. Ken je verschillende verhaalsoorten
  3. Weet je wat pictogrammen zijn

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Door wie werd jij vroeger voorgelezen?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit welke boeken werd jij voorgelezen?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstfragment Beestjes uit Gonzend gevaar van Tanja de Jonge
Maak opdracht 2 van Lezen fictie 1; lekker lezen Perron 1.
Dit doe je in stilte. Je krijgt 5 minuten. Eerst het teksfragment goed lezen en dan de vragen beantwoorden.

Belangrijke woorden:
Fragment: deel/ klein stukje van iets
soort boek: soort verhaal/ genre; griezelverhaal of een liefdesverhaal... 
humoristisch: grappig 
opmaken uit: keuze maken of iets benoemen met de informatie/kenmerken die je weet
beschrijving: iets of iemand omschrijven. Dan gebruik je woorden waardoor je bijvoorbeeld hoe iemand of een omgeving eruit ziet

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie
Het woord fictie betekent een verzonnen verhaal. Het verhaal is dus niet echt gebeurd. De schrijver heeft het verhaal zelf bedacht. Hij heeft zijn fantasie gebruikt.
Geschreven verhalen, getekende verhalen, gespeelde verhalen.

Slide 6 - Diapositive

opdracht 3
Sommige boeken of verhalen lijken heel echt. Het is net of de schrijver een verhaal, dat echt zo gebeurd is, heeft geschreven. Zo’n verhaal heet een realistisch verhaal. Het zijn verhalen die echt zouden kunnen gebeuren, maar die verzonnen zijn. In realistische verhalen komen voorwerpen en mensen die in de werkelijkheid echt zouden kunnen voorkomen voor. De gebeurtenissen zouden jou ook kunnen overkomen.
Vaak zijn hier-en-nu verhalen realistische verhalen, maar ook een verhaal over de Middeleeuwen kan realistisch zijn. Dan beschrijft de schrijver het verhaal zo dat het net lijkt of het in de Middeleeuwen zo is gebeurd.

Slide 7 - Diapositive

opdracht 3
Welke verhalen zijn fictie?
Het gaat bij fictie niet alleen maar om boeken. Er zijn veel meer vormen van fictie. De bekendste zijn:
strips; getekend verhaal
gedichten; geschreven verhaal
televisieseries; gespeeld verhaal
toneelstukken; gespeeld verhaal
films; gespeeld verhaal

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhaalsoorten
Er zijn veel verschillende verhaalsoorten. Een verhaalsoort noem je ook wel een genre. Elk genre, elke verhaalsoort heeft zijn eigen kenmerken. Een paar voorbeelden:
Een griezelverhaal gaat over enge dingen en heeft een dreigende sfeer. Er komen vaak monsters en griezelige personen in voor.
Een historisch verhaal gaat over gebeurtenissen en mensen uit het verleden.
Een hier-en-nu verhaal gaat over mensen die in onze tijd leven en over gebeurtenissen die in onze tijd kunnen plaatsvinden.
In een dierenverhaal spelen een of meerdere dieren de hoofdrol.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pictogram
 Op de rug (de smalle zijkant) van het boek staat meestal een tekening. Zo’n tekening heet een pictogram. Elke verhaalsoort heeft zijn eigen pictogram. Het pictogram helpt je om snel een boek te kiezen uit een verhaalsoort die je leuk vindt.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pictogrammen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Maak opdracht 3 van Lezen fictie 1; lekker lezen - Perron 1
Je doet in in stilte. Je krijgt 5 minuten de tijd.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Maak opdracht 5 en 6 van Lezen Fictie 1; lekker lezen - Perron 1

Dit doe je in stilte. Je krijgt 5 minuten de tijd.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 2
We gaan het hebben over:
  • Jouw favoriete verhaalsoorten.
  • Hoe je een boekverslag maakt.
  • Wat een fictiedossier is.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende les
BK 1A en BK1C: a.s. vrijdag 09 september 2022
BK1B: volgende week dinsdag 13 september 2022

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebruikt een schrijver als hij fictie schrijft?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is 'een realistisch verhaal'?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gaat bij fictie niet alleen om geschreven verhalen. Welke andere vormen van fictie zijn er?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ander woord voor genre is …
A
verhaalsoort
B
pictogram
C
fictie

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het genre van een boek weet je door …
A
het einde van het verhaal te lezen
B
naar het pictogram te kijken
C
te kijken wie de schrijver is

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord fictie?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verhaalsoorten ken je nu?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions