1.2 De Nederlandse industrie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

De Nederlandse industrie

Leerdoelen

• Je kent aan het einde van de les het verschil tussen zware en lichte industrie.
• Je weet waar bedrijven graag hun fabrieken of kantoren neerzetten (multinationals).

Geef een omschrijving van het begrip industrie (wat is het?)

Industrie

 = Producten worden gemaakt uit grondstoffen.

* Zware industrie

    - verwerkt grote hoeveelheden grondstoffen tot half 

      afgewerkte producten.

* Lichte industrie

    - bewerkt half afgewerkte producten 

        tot kant-en-klare producten.

* Infrastructuur is heel belangrijk

    - alle verbindingen om van A naar B te komen.

    

Waar of niet waar?
De zware industrie bewerkt half afgewerkt producten tot kant- en-klare producten.

1. Waar
2. Niet waar

Industrie in Nederland

• High Tech Campus bij Eindhoven     

    - Technische bedrijven.

    - (Theoretisch) technische werknemers.

• Haven van Rotterdam

    - Trekt bedrijven aan door de aanvoer van grondstoffen.

De haven van Rotterdam is de grootste van ....

1. de wereld
2. Europa
3. Azië
4. het zuidelijk halfrond

Mensen 

Fabrieken in de lichte industrie staan vaak in steden. 

Waarom? 

Reden 1: daar zijn arbeidskrachten

• Vaak eenvoudig werk voor een laag loon.
• Vestiging bij de arbeidsmarkt. 
• Eerst: bij arbeiderswijken.
  Nu: in lagelonenlanden 

Reden 2: Daar zijn klanten 

• Vestiging bij de afzetmarkt = een gebied waar je een product kunt verkopen.

Waar en waarom daar?

* Arbeid

    - genoeg werknemers met de juiste opleiding in de buurt

* Ruimte

    - plek moet groot genoeg zijn en op de juiste plaats liggen

* Grondstoffen

    - plek bij grondstoffen of bij een haven

* Infrastructuur

    - goede verbindingen zijn belangrijk

* Afzetmarkt - dicht bij de klanten

    - dicht bij de klanten

Nederlandse industrie in de wereld 

Veel multinationals verkopen wereldwijd en produceren in andere landen. 
--> Hoofdkantoor wel in Nederland

Zelfstandig werken

Pak De Geo, werkboek

Maak: 

opdracht 2 (blz.9);

opdracht 3 (blz. 10);

en opdracht 6 alleen a en b (blz. 11). 

Klaar? Lever je werkboek (NAAM!) bij mij in. Deze kijk ik na de les na.

Je krijgt daarna een vervolgopdracht.

Opdracht

Je krijgt een blad. Deze is in tweeën gevouwen.

Aan de linkerkant zie je de Rotterdamse haven staan.

Aan de rechterkant zie je High Tech Campus Eindhoven staan.

In elk gebied noteer je een bedrijf dat daar gevestigd is

en wat dat bedrijf doet.