21-3-22

 Schwache Verben
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Schwache Verben

Slide 1 - Diapositive

Was wir heute machen werden: 
- Kurze Wiederholung: haben & sein 
- Schwache Verben

Slide 2 - Diapositive

Lernziele


- Je kent zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd en kunt deze gebruiken. 

Slide 3 - Diapositive

Kurze Wiederholung (=herhaling)
Je gaat zo een aantal vragen beantwoorden over de werkwoorden haben & sein. Deze werkwoorden hebben we aan het begin van het jaar behandeld. 

Viel Erfolg! :-)

Slide 4 - Diapositive

haben

ich habe

du hast

er/ sie/ es hat

wir haben

ihr habt

sie/ Sie haben

timer
1:00

Slide 5 - Diapositive

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habt
hast
hat
habe
haben
haben

Slide 6 - Question de remorquage

sein
ich bin 
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Weet je het nog?Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 8 - Question de remorquage

Schwache Verben 
Zwakke werkwoorden 
1. (fe)esttenten
2. met stam op een sisklank (-s, -ß, -sch of -z)
3.  met stam op een -d of -t 



Slide 9 - Diapositive

De stam van een werkwoord
Voordat je begint met het vervoegen van het werkwoord zoek je de stam op. 
Dit doe je als volgt:
Hele werkwoord -en
Zum Beispiel (Bijvoorbeeld): 
Hele werkwoord = gehen - stam = geh-
Daarna kunnen we gaan vervoegen -->

Slide 10 - Diapositive

gehen - spielen - kommen
-hele ww    fe
stam
gehen - 
geh-
spielen
spiel-
kommen
komm-
ich              e
gehe
spiele
komme
du              st
gehst
spielst
kommst
er/sie/es      t
geht
spielt
kommt
wir            en
gehen
spielen
kommen
ihr               t
geht
spielt
kommt
sie/Sie      en
gehen
spielen
kommen
Werkwoorden met de (fe)esttenten-uitgangen. 

Slide 11 - Diapositive

Sleep de juiste uitgang naar de juiste plek:
werkwoord: gehen (gaan)
ich          geh
du           geh
er/sie/es geh
wir          geh
ihr           geh
sie/Sie    geh
e
st
t
en
en
t

Slide 12 - Question de remorquage

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
spiele
spielt
spielst
spielen
spielt
spielen

Slide 13 - Question de remorquage

Koppel de persoonlijke voornaamwoorden
kommen
komme
kommst
kommt
sie
wir
ich
du
er sie
es man
ihr
Sie

Slide 14 - Question de remorquage

spielen
spiel
finden
find-
arbeiten
arbeit-
ich
spiele
finde
arbeite
du
spielst
findest
arbeitest
er/sie/es
spielt
findet
arbeitet
wir
spielen
finden
arbeiten
ihr
spielt
findet
arbeitet
sie/Sie
spielen
finden
arbeiten
Als de stam van een werkwoord eindigt op -d of -t. Dan krijgen de vormen du/er/sie/es/ihr een extra -e tussen de stam en de uitgang. 

Slide 15 - Diapositive

Vervoeg het werkwoord: arbeiten (werken)
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
Sie / sie
arbeite
arbeitest
arbeitet
arbeiten
arbeitet
arbeiten

Slide 16 - Question de remorquage

kommen
heißen
ich
komme
heiße
du
kommst
heißt
er/sie/es
kommt
heißt
wir
kommen
heißen
ihr
kommt
heißt
sie/Sie
kommen
heißen
Bij werkwoorden waarvan de stam eindigt op -s,-ß, -sch of -z, krijgt de du-vorm alleen een -t als uitgang. 

Slide 17 - Diapositive

Welke vorm van het werkwoord hoort bij het persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
heiße
heißen
heißen
heißt
heißt
heißt

Slide 18 - Question de remorquage

Zusammenfassung (=samenvatting)
gehen - kommen - spielen: Uitgangen (fe)esttenten

finden - arbeiten: Uitgangen (fe)esttenten --> alleen krijgen de vormen du/er/sie/es/ihr een extra -e tussen de stam en de uitgang.

heißen: (fe)esttenten --> alleen krijgt de du-vorm een -t als uitgang i.p.v. een -st. 
Maar altijd eerst naar de stam zoeken: hele werkwoord -en. Daarna vervoegen volgens bovenstaande regels. 

Slide 19 - Diapositive

üben 
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica.htm

7-10- Uitleg Zwak ww (basis)

7-11- Uitleg Zwak ww o.t.t. (geheel)
7-12- Uitleg EXTRA
7-13- Combineeroefening Zwak ww o.t.t.
7-14- Zwak ww. - Stam & vervoeging
7-15- Zwak ww o.t.t. - I
7-16- Zwak ww o.t.t. - II (tijdlimiet)
7-17- Zwak ww o.t.t. - III
7-18- Zwak ww. o.t.t - Vind de fouten?







timer
20:00

Slide 20 - Diapositive

Ausblicken
Nachschauen Arbeitsblatt

Wiederholung: schwache Verben

Beschreibe dein Lieblingstier

Slide 21 - Diapositive