omzetsnelheid

H5: Afschrijvingen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Logistiek rekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H5: Afschrijvingen

Slide 1 - Diapositive

Vast percentage van de aanschafwaarde

Slide 2 - Diapositive

Jaarlijks afschrijvingspercentage

=     Jaarlijks afschrijvingsbedrag                      ____________________  x 100%
Aanschafprijs

Slide 3 - Diapositive

Vast percentage van de aanschafwaarde

Slide 4 - Diapositive

Vast percentage van de boekwaarde

Slide 5 - Diapositive

H6: Kengetallen

Slide 6 - Diapositive

Gemiddelde voorraad

Slide 7 - Diapositive

Gemiddelde voorraad

Slide 8 - Diapositive

Gemiddelde voorraad
- Meerdere tellingen van de voorraad

Slide 9 - Diapositive

Gemiddelde voorraad

Slide 10 - Diapositive

Gemiddelde voorraad

Slide 11 - Diapositive

De voorraad op 1 januari is €8.900. De voorraad op 31 december is €11.200. Bereken de gemiddelde voorraad.

Slide 12 - Question ouverte

Hoe moet je de gemiddelde voorraad berekenen als je meer dan twee meetpunten in een jaar hebt?
A
Alles bij elkaar optellen en delen door het aantal meetpunten
B
1/2 beginvoorraad + 1/2 eindvoorraad plus andere meetpunten delen door aantal meetpunten
C
1/2 beginvoorraad + 1/2 eindvoorraad + andere meetpunten delen door het aantal meetpunten -1

Slide 13 - Quiz

Klaas neemt meerdere momenten de voorraad op. 1 Jan: €8.000, 1 Apr: €9.500,- 1 Juli: €7.000,- 1 Okt: €5.500 & 31 Dec: €12.000,-
Bereken zijn gemiddelde voorraad nu?
A
€8000,-
B
€8.400,-
C
€10.500,-
D
€32.000,-

Slide 14 - Quiz

Omzetsnelheid
Ook wel : omloopsnelheid

Hoe vaak wordt de voorraad verkocht in een periode.


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

4 mogelijkheden
De meest gebruikte:

Slide 17 - Diapositive

Voorbeeld 1
Golfshop Hole-in-one heeft op 1 januari een voorraad van € 84.000,-.
 Op 31 december bedraagt de voorraad € 72.000,-.

De gemiddelde voorraad bereken je dan als volgt:
 (beginvoorraad + eindvoorraad) ÷ 2 =
Voor Hole-in-one is dit: (€ 84.000,- + € 72.000,-) ÷ 2 = € 78.000,-




Slide 18 - Diapositive

Maken opdracht 5

Slide 19 - Diapositive

Alternatieven

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld
De inkoopwaarde van de omzet in het afgelopen jaar van Slagerij Van Kampen bedraagt € 243.600,-. 
De gemiddelde voorraad tegen inkoopprijzen is in dat jaar € 7.382,-.
De omzetsnelheid is dan:
€ 243.600,- ÷ € 7.382,- = 33
Een omzetsnelheid van 33 wil zeggen dat de slagerij gemiddeld 33 keer per jaar zijn gemiddelde voorraad verkoopt. Met andere woorden: Slagerij Van Kampen kan dezelfde euro 33 keer in een jaar in zijn voorraad investeren.


Slide 21 - Diapositive

Wat is de omloopsnelheid als je van een artikel 3 stuks op voorraad hebt en je er jaarlijks 12 verkoopt?
A
0,25
B
4,00
C
9,00
D
15,00

Slide 22 - Quiz

De gemiddelde voorraad van een product is € 2.500,-. De omzet in een bepaalde periode is
€ 50.000,-. De omloopsnelheid is dan
A
€ 125.000.000,-
B
125
C
€ 12.500,-
D
20

Slide 23 - Quiz

Wat betekent omzetsnelheid?
A
de snelheid waarmee de omzet stijgt
B
het aantal keren dat een artikel in een bepaalde periode wordt verkocht

Slide 24 - Quiz

Maken opdracht 7

Slide 25 - Diapositive

Omzetduur
Ook wel : omloopsnelheid

Hoe vaak wordt de voorraad verkocht in een periode.


Slide 26 - Diapositive

Omzetduur

Slide 27 - Diapositive

Maken opdracht 12 + 15 + 16

Slide 28 - Diapositive

Hw 12 + 15 + 16 
Formuleblad bijwerken t/m h6
- Opdracht 5 + 7 + 12 + 15 + 16 af
- Formuleblad bijwerken tot en met hoofdstuk 6 kengetallen voorraad

Slide 29 - Diapositive