Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Jagers & Boeren
Slide 1 - Diapositive
Agenda
18 november toets P1 t/m 4
Deze les herhaling
Volgende les: hoe maak ik een samenvatting
Slide 2 - Diapositive
Jagers en verzamelaars
Boeren
Slide 3 - Question de remorquage
WAAR
NIET WAAR
Jagers-verzamelaars hadden mooie huizen.
Er waren grote verschillen in rijkdom bij de jagers-verzamelaars
Om aan eten te komen moesten jagers-verzamelaars altijd zelf op zoek.
Jagers-verzamelaars woonden in kleine groepen bij elkaar.
De jagers-verzamelaars hadden veel bezit.
Slide 4 - Question de remorquage
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Wat hoort bij de 'jagers en verzamelaars' en wat hoort bij de 'boeren? Slepen maar!
boeren
jagers en verzamelaars
Wonen in een tent.
Wonen in een huisje van leem.
Een bijl.
Een speer.
Slide 5 - Question de remorquage
De eerste boeren bleven ook nog jagen.
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Wat was het middel van bestaan van de eerste boeren?
A
jagen en verzamelen
B
landbouw
C
ruilen
D
voedsel kopen
Slide 7 - Quiz
Waar ontstonden de eerste boeren?
A
Oost-Europa
B
Midden-Oosten
C
West-Afrika
D
Oost-Azië
Slide 8 - Quiz
Wat hebben de eerste boeren in Nederland achtergelaten?
A
Piramides
B
Stonehenge
C
Hunebedden
D
Mijnen
Slide 9 - Quiz
Herhaling: - Leg uit waarom er in Egypte langs de Nijl landbouw mogelijk is.
Slide 10 - Question ouverte
1
2
3
4
5
Alexander de Grote verovert Egypte.
Er ontstaan steden, zoals Memphis en Thebe.
Heel Egypte wordt één rijk.
Rond de monding van de Nijl leven jagers-verzamelaars.
In het dal van de Nijl gaan de bewoners over op de landbouw.
Slide 11 - Question de remorquage
Jagers
Boeren
Het Oude Egypte
Natuurgodsdienst
Verzamelen
Mummies
Rondtrekken
Landbouw
Piramide
Jagen
Eerste mensen
Nijl
Dorpen
Slide 12 - Question de remorquage
Bekijk de bron. Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1 In de bron is een schrijver te zien, één van de vele lagere ambtenaren die voor de farao werkten. 2 De uitvinding van het schrift maakte het mogelijk om het Egyptische rijk doeltreffend te besturen. 3 Schrijvers gebruikten het hiërogliefenschrift voor alledaagse zaken, zoals de administratie. 4 De bron laat zien dat de prehistorie in Egypte was afgelopen en dat de oudheid was begonnen.
A
1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 4. juist
B
1. juist, 2. juist, 3. juist, 4. onjuist
C
1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 4. onjuist
D
1. onjuist, 2. onjuist, 3. onjuist, 4. juist
Slide 13 - Quiz
Wat is GEEN taak van de farao?
A
Offers brengen aan goden
B
Belastingopbrengsten bijhouden
C
Beschermen van het land
Slide 14 - Quiz
Taken van de farao waren?
A
Feestjes geven.
B
Oorlog voeren
C
Besturen van het land
D
Hoogste priester
Slide 15 - Quiz
Ambtenaren in Egypte...
A
Werkten voor het bestuur
B
Maakten regels
C
Haalden belastingen op
D
Handhaafden de orde
Slide 16 - Quiz
Hoe kun je de Egyptische godsdienst omschrijven?
A
Atheïstisch
B
Pantheïstisch
C
Monotheïstisch
D
Polytheïstisch
Slide 17 - Quiz
Natuurgodsdienst
A
Alle godenverhalen van een volk samen, bijvoorbeeld de Griekse of de Egyptische mythologie.
B
Een verhaal waarin goden een belangrijke rol spelen.
C
Een godsdienst waarin natuurverschijnselen zoals aardbevingen, bliksem etc. als goden worden voorgesteld en vereerd.
D
Een manier van denken waarbij je tot nieuwe kennis komt door het doen van studie en onderzoek.