Formatieve toets 'Jong en Oud hfst 1 t/m 4

We hebben filmpjes gezien van het Britse programma 'split or steal' Welk economisch begrip hoort hier bij? schrijf het begrip aan elkaar.
1 / 26
suivant
Slide 1: Question ouverte
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

We hebben filmpjes gezien van het Britse programma 'split or steal' Welk economisch begrip hoort hier bij? schrijf het begrip aan elkaar.

Slide 1 - Question ouverte

Wat is het nash evenwicht?
A
beiden geen korting geven (25;20)
B
Zara geen korting en H&M wel korting (20;30)
C
Zara wel korting en H&M geen korting (35;15)
D
beiden wel korting geven (23;18)

Slide 2 - Quiz

Is er sprake van een gevangenendilemma?
A
Nee, want er is geen betere optie beschikbaar
B
Ja: Zara geen korting en H&M wel korting (20;30) is beter
C
Ja: Zara wel korting en H&M geen korting (35;15) is beter
D
Ja: beiden geen korting geven (25;20) is beter

Slide 3 - Quiz

Wat is de dominante strategie van H&M?
A
Wel korting geven, want 30 is meer dan 20 en 18 is meer dan 15
B
Wel korting geven, want 20 is meer dan 15 en 30 is meer dan 18
C
geen korting geven, want 20 is meer dan 15
D
geen korting geven, want 35 is meer dan 25

Slide 4 - Quiz

0

Slide 5 - Vidéo

De Babylonische koning stelde de maximale rente vast op:
A
30,23%
B
33%
C
23,33%
D
33,33%

Slide 6 - Quiz

Als de Europese Centrale bank uitgaven van consumenten wil stimuleren, dan moeten ze de rente....
A
verhogen
B
verlagen
C
hetzelfde houden

Slide 7 - Quiz

Twee stellingen:

1. Als de rente stijgt, wordt er meer geleend.
2. als de rente stijgt, wordt er meer gespaard
A
Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn onjuist
D
beide stellingen zijn juist

Slide 8 - Quiz

Het stijgen van de prijzen noemen we

Slide 9 - Question ouverte

Welk belastingstelsel hebben wij in NL?
A
progressief
B
proportioneel
C
degressief
D
nivelleren

Slide 10 - Quiz

ok, een progressief belastingstelsel dus. Dit betekent dat de rijke mensen...
timer
1:00
A
méér belasting betalen dan de arme mensen
B
minder belasting betalen dan de arme mensen

Slide 11 - Quiz

De hoogste schijf waarover je belasting moet betalen heet (twee woorden):

Slide 12 - Question ouverte

Welke van de onderstaande zaken betreft geen aftrekpost voor de belasting
A
pensioenpremies als ZZP'er
B
Eigen woningforfait
C
Reiskosten openbaar vervoer voor naar je werk
D
Studiekosten

Slide 13 - Quiz

Jan verdient €3000 bruto per maand. Hij krijgt een 13e maand. Hij reist elke dag met het OV naar zijn werk, dit kost hem per maand €100. Eigen woningforfait is 0.5%. Hij heeft een koophuis met een lening van €200.000. De hypotheekrente is 6%. Hoeveel betaalt hij aan inkomstenbelasting?
A
€10.720
B
€10.320
C
€8.800
D
€9.280

Slide 14 - Quiz

Mika verdient €4000 bruto per maand. Ze volgt een studie, dit kost €1000 per maand. Eigen woningforfait is 0.5%. Ze heeft een koophuis met een lening van €300.000. De hypotheekrente is 5%. Hoeveel is haar gemiddeld tarief ongeveer?
A
21%
B
23%
C
16%
D
14.5%

Slide 15 - Quiz

Jaap heeft een belastbaar inkomen van €200.000 per jaar. Gemiddeld betaalt hij 51% aan de belasting. Hij valt met de top van zijn inkomen in de schijf van 60%. Dit is de hoogste schijf. De belastingadviseur wijst Jaap op een aftrekpost van €2.600. Wat heeft deze aftrekpost voor effect op de belasting van Jaap?
A
Die zal dalen met €1.560
B
Die zal dalen met €1.326
C
Die zal stijgen met €1.326
D
Die zal stijgen met €1.560

Slide 16 - Quiz

Landeigenaar
Zakenman
Werknemers
Bank of bedrijf
Natuur
Pacht
Arbeid
Loon
Kapitaal
Rente
Huur
Ondernemerschap
Winst

Slide 17 - Question de remorquage

Hoe groot je koopkracht is, hangt naast je inkomen af van:

Slide 18 - Question ouverte

De formule voor het berekenen van de koopkracht is:
A
RIC = NIC x PIC / 100
B
RIC = NIC / PIC x 100
C
RIC = PIC / NIC x 100
D
NIC = RIC/PIC x 100

Slide 19 - Quiz

Jens verdient in 2019 €1500. In 2020 stijgt dit naar €1600. De inflatie is 2.5%. Hoeveel stijgt/daalt zijn koopkracht?
A
Daalt met 2.5%
B
Stijgt met 4%
C
Daalt met 4%
D
Stijgt met 6.67%

Slide 20 - Quiz

Lorenzcurve

Slide 21 - Diapositive

Door nivellering komt de Lorenzcurve verder van de diagonaal af te liggen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar 50% van de bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%

Slide 23 - Quiz

Bekijk deze Lorenzcurve.

Welke van de drie curves is die van een ontwikkelingsland? A, B of C?
A
Curve A
B
Curve B
C
Curve C

Slide 24 - Quiz

De Lorenzcurve van de secundaire inkomensverdeling is in land X boller dan de curve van de primaire verdeling.
Dit land heeft een ... belastingstelsel.
A
progressief
B
degressief
C
proportioneel

Slide 25 - Quiz

Einde

Slide 26 - Diapositive