V5 eco HH periode 2
1 / 38
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Een nadeel van een maximumprijs is dat
A
De vraag naar het product kleiner is dan het aanbod
B
De consumenten een te hoge prijs betalen
C
Er te weinig aanbod is om aan de vraag te doen
D
De overheid moet gaan opkopen
Slide 4 - Quiz
Kies het goeie antwoord
Door een maximumprijs worden de 1... tegemoetgekomen. Door een maximumprijs 2... het producenten surplus.
Door een maximumprijs worden de 1... tegemoetgekomen. Door een maximumprijs 2... het producenten surplus.
A
1: consumenten; 2: groeit
B
1: producenten; 2: krimpt
C
1: consumenten; 2: krimpt
D
1: producenten; 2: groeit
Slide 5 - Quiz
Ligt de maximumprijs boven of onder de evenwichtsprijs
A
BOVEN
B
ONDER
Slide 6 - Quiz
Bij een maximumprijs ontstaat er een ....
A
aanbodoverschot
B
aanbodtekort
C
vraagoverschot
D
vraagtekort
Slide 7 - Quiz
een maximumprijs is er om de producent te beschermen
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Bij een minimumprijs
van € 40, ontstaat er een
.......
van € 40, ontstaat er een
.......
A
aanbodoverschot van 50
B
aanbodoverschot van 100
C
aanbodoverschot van 200
D
evenwicht tussen vraag en aanbod
Slide 11 - Quiz
Een minimumprijs is ... dan de evenwichtsprijs
A
Hoger
B
Lager
Slide 12 - Quiz
Hier is sprake van ... bij het instellen van een minimumprijs
A
vraagoverschot
B
aanbodoverschot
Slide 13 - Quiz
Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs
A
Maximumprijs
B
Minimumprijs
Slide 14 - Quiz
Een minimumprijs is ter bescherming van de
A
producent
B
consument
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Een ondernemer heeft te maken met een gegeven prijs. Als MO>MK zal bij uitbreiding van de productie met een eenheid
A
De winst dalen.
B
De omzet stijgen en de winst dalen.
C
De omzet stijgen en de winst stijgen
D
De omzet stijgen en de prijs stijgen
Slide 29 - Quiz
Ik zal het punt.... niet meer vergeten.
A
MO = MK
B
MO = MK
C
MO = MK
D
MO = MK
Slide 30 - Quiz
Want bij MO = MK is mijn
A
winst maximaal
B
winst maximaal
C
winst maximaal
D
winst maximaal
Slide 31 - Quiz
Bij MO = MK geldt ....
A
dat de winst 0 is
B
dat er sprake is van een break-even-punt
C
dat de winst maximaal is
D
het verlies minimaal is
Slide 32 - Quiz
Want bij MO = MK is mijn
A
winst maximaal
B
winst maximaal
C
winst maximaal
D
winst maximaal
Slide 33 - Quiz
Als MO>MK, dan
A
zal TW toenemen
B
zal TW afnemen
C
zal TW gelijk blijven
Slide 34 - Quiz
Bij MO = MK geldt ....
A
dat de winst 0 is
B
dat er sprake is van een break-even-punt
C
dat de winst maximaal is
D
het verlies minimaal is
Slide 35 - Quiz
Een ondernemer heeft te maken met een gegeven prijs. Als MO>MK zal bij uitbreiding van de productie met een eenheid
A
De winst dalen.
B
De omzet stijgen en de winst dalen.
C
De omzet stijgen en de winst stijgen
D
De omzet stijgen en de prijs stijgen
Slide 36 - Quiz
Bij MO = MK geldt ....
A
dat de winst 0 is
B
dat er sprake is van een break-even-punt
C
dat de winst maximaal is
D
het verlies minimaal is
Slide 37 - Quiz
Een ondernemer heeft te maken met een gegeven prijs. Als MO>MK zal bij uitbreiding van de productie met een eenheid
A
De winst dalen.
B
De omzet stijgen en de winst dalen.
C
De omzet stijgen en de winst stijgen
D
De omzet stijgen en de prijs stijgen
