BS1 en BS2: voedingsstoffen en verteringstelsel

Voedingsstoffen
5 Havo
Thema 10
Basisstof 1
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Voedingsstoffen
5 Havo
Thema 10
Basisstof 1

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken en functies noemen van de zes groepen voedingsstoffen en van voedingsvezels.

Programma
  1. Vragen
  2. Uitleg?
  3. Zelf werken

Slide 2 - Diapositive

Voedingsmiddel of voedingsstof?

Sleep de termen naar de juiste categorie
voedingsmiddel
voedingsstof
vitamine C
sinaasappelsap
aardappel
koolhydraat
boterham
eiwit

Slide 3 - Question de remorquage

Welke groepen van voedingsstoffen ken je?

Slide 4 - Carte mentale

6 groepen voedingsstoffen
koolhydraten (sachariden; binas 67F)
eiwitten (peptiden; binas 67G)
vetten (lipiden; binas 67H)
water
mineralen
vitaminen
voedingsvezels = geen voedingsstof (niet verteerbaar)

Slide 5 - Diapositive

glucose is een ...
A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit
D
voedingsvezel

Slide 6 - Quiz

Het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 7 - Quiz

Zowel natrium als chloride zijn ...
A
vitaminen
B
mineralen
C
voedingsvezels
D
koolhydraten

Slide 8 - Quiz

Het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 9 - Quiz

Er zijn 20 aminozuren. Hiervan zijn er 12 niet-essentieel voor de mens en 8 wel essentieel. Wat zou het betekenen dat een aminozuur essentieel is?
A
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
B
een aminozuur dat je lichaam niet zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
C
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding
D
een aminozuur dat je lichaam zelf niet aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een disacharide?
A
Sacharose
B
Lactose
C
Sacharase
D
Lactase

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de sacharase en lactase uit de vorige vraag?
A
lipiden
B
eiwitten
C
polysachariden
D
nucleotiden

Slide 12 - Quiz

Rian ontbijt 's ochtends met een flinke kom kwark. Welke voedingsstof krijgt hij met name binnen?
A
lipiden
B
eiwitten
C
polysachariden
D
nucleotiden

Slide 13 - Quiz

Wat is/zijn de functie(s) van vetten?
A
Energierijke stof
B
Reserve stof
C
Bouwstof
D
Beschermende stof

Slide 14 - Quiz

Zelf werken
Lezen
Thema 10 BS 1 t/m 'vetten' (blz. 138 t/m 141)

Maken
Thema 10 BS 1 opdr. 1 t/m 4, 10 en 12

Slide 15 - Diapositive

Geef de definitie van het begrip 'verteren'.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is mechanische vertering?
A
Voedingsstoffen omzetten met verteringssappen
B
Voedsel dat in de fabriek al kleiner wordt gemaakt
C
Voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen
D
Grote voedingsstoffen worden afgebroken tot kleine verteringsproducten

Slide 17 - Quiz

Verteren
= het verkleinen van grote niet-opneembare moleculen zodat voedingstoffen opgenomen kunnen worden in het bloed

deze afbraak vindt plaats door werking van enzymen

Mechanische vertering: kneden en mengen voedselbrij
Chemische vertering: afbraak door enzymen

Slide 18 - Diapositive

Wel of niet verteren?
Moeten deze voedingsstoffen wel of niet worden verteerd?
wel verteren
niet verteren
koolhydraten
eiwitten
mineralen
vitaminen
vetten
water

Slide 19 - Question de remorquage

koolhydraten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
afgebroken
 tot
opname in het bloed
polysacharide
monosachariden
disachariden

Slide 20 - Question de remorquage

vetten verteren: sleep de termen naar de juiste plaats
afgebroken
 tot
opname in het bloed en/of lymfe
glycerol
triglyceride
losse vetzuren

Slide 21 - Question de remorquage

Tom zegt: één enzym kan polypeptiden afbreken tot tripeptiden en tripeptiden tot losse aminozuren.
Eefje zegt: voor het verteren van het polysacharide amylose heb je een ander enzym nodig dan voor het verteren van het polysacharide cellulose. Wie heeft gelijk?
A
Ze hebben beide gelijk
B
Alleen Tom heeft gelijk
C
Alleen Eefje heeft gelijk
D
Ze hebben beide ongelijk

Slide 22 - Quiz

Functies van voedingsstoffen
3 B's 
brandstof: koolhydraat, vet (overschot wordt opgeslagen)
bouwstof: eiwit, vet en water
beschermende stof: vitaminen en mineralen

voedingsvezel: wordt niet verteerd, wordt niet opgenomen
trekt water aan en stimuleert peristaltiek

Slide 23 - Diapositive

Bij darmperistaltiek..
A
zijn de kringspieren achter de voedselbrok aangespannen
B
zijn de kringspieren voor de voedselbrok aangespannen
C
zijn de lengtespieren voor de voedselbrok aangespannen
D
zijn de lengtespieren achter de voedselbrok aangespannen.

Slide 24 - Quiz

Maak gebruik van binas 82A!
Nachtblindheid is een gebreksziekte ten gevolge van een tekort aan ...
A
vitamine A
B
vitamine B3
C
vitamine C
D
vitamine D

Slide 25 - Quiz

Maak gebruik van binas 82A!
Rachitis is een gebreksziekte ten gevolge van een tekort aan ...
A
vitamine A
B
vitamine B3
C
vitamine C
D
vitamine D

Slide 26 - Quiz

diabetes mellitus type 2 is een ...
A
'gebreksziekte'
B
'welvaartsziekte'

Slide 27 - Quiz

Zelf werken
Lezen
BS 1 en 2 (als je dat nog niet gedaan had)

Maken 
BS 1 en 2 opdr. 1 t/m 16 (10 mag je overslaan)

Slide 28 - Diapositive