Lezen H4- Feit, mening & argument

Lezen H4
Mening, argument en standpunt

Pak je leesboek --> 15 minuten lezen!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lezen H4
Mening, argument en standpunt

Pak je leesboek --> 15 minuten lezen!

Slide 1 - Diapositive

Planning deze les
  • Wat weten we al van feiten, meningen en argumenten?
  • Theorie feiten, meningen en argumenten.
  • Oefenen
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Je kunt feiten, meningen en argumenten herkennen en begrijpen.

Slide 3 - Diapositive

Startopdracht H4 Lezen

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld feit vs mening
Eigen voorbeelden?

Slide 5 - Diapositive

Feit
  • Uitspraak over iets wat waar of niet waar is.
  • Een feit kan je controleren.

Voorbeeld: 'De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.'

Slide 6 - Diapositive

Mening (standpunt)
  • Wat iemand ergens van vindt.
  • Het is niet controleerbaar.
  • Je kunt het eens of oneens ermee zijn.

Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.'

Slide 7 - Diapositive

Feit of mening?
Hij praat heel snel.
A
Feit
B
Mening

Slide 8 - Quiz

Feit of mening?
Het is vandaag maandag.
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quiz

Feit of mening?
Het vak Nederlands is moeilijk.
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quiz

Noteer een feit over jezelf.

Slide 11 - Question ouverte

Noteer een korte zin met een eigen mening.

Slide 12 - Question ouverte

Argument (reden)
  • Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
  • Een argument herken je aan woorden als: want, omdat, namelijk en immers.
Voorbeeld: 'Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument)'.

Slide 13 - Diapositive


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quiz

Herken het argument.
A
Ben je gek?
B
Ik vind Valentijn echt belachelijk.
C
Het is gewoon een excuus om rozen en chocolade te verkopen.

Slide 15 - Quiz

Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage