Les 31-05-2021, paragraaf 8.1

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
- Ik kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren.

HUISWERK: Paragraaf 8.1

Slide 2 - Diapositive

OPDRACHT
Een ondernemende indiaan start een kano-bedrijf. Hij produceert en verkoopt authentieke houten kano's.

Je krijgt 2 minuten de tijd om 5 dingen te noteren die hij nodig heeft (mag een product zijn, maar hoeft niet)
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

Wat heeft de ondernemende indiaan nodig om te produceren?

Slide 4 - Carte mentale

Leerdoelen:
1. Ik kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren.

HUISWERK: Paragraaf 8.1

Slide 5 - Diapositive

 Soorten productie
Formele productie:
De geregistreerde en betaalde productie door bedrijven en de overheid.
Bijvoorbeeld: werken als docent of een bijbaantje bij de AH!
Informele productie:
De onbetaalde en de niet-geregistreerde productie.
Bijvoorbeeld: je gazon maaien of werken voor zwart geld!

Slide 6 - Diapositive

Hieronder staan vier voorbeelden van productie. 

Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.
formele productie
informele productie
De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.
De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon. 
Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone. 
Een timmerman beunt bij in de avonduren. 

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Vidéo

Productiefactoren
  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Natuur
  • Ondernemerschap
Kapitaal:
alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
Arbeid:
de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren
Natuur:
Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas
Ondernemerschap:
de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.

Slide 9 - Diapositive

Vergoeding voor de productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
huur, rente
loon
pacht
winst

Slide 10 - Diapositive

In het verleden was het kanobedrijf arbeidsintensief
Arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven).
Arbeidsintensief of kapitaalintensief?
Tegenwoordig is het kanobedrijf kapitaalintensief
Kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten.

Slide 11 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 12 - Diapositive

Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.

Slide 13 - Quiz

Hoe produceert een wijkverpleegkundige?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief

Slide 14 - Quiz

De vier productiefactoren zijn ...

Slide 15 - Question ouverte

Welke beloning hoort bij welke productiefactor?
Sleep de beloningen naar de juiste plek.
ondernemersschap
natuur
arbeid
kapitaal
salaris
rente
pacht
huur
winst

Slide 16 - Question de remorquage

Hoe produceert een timmerman?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief

Slide 17 - Quiz

Een bedrijf met veel machines is ...
A
arbeidsintensief.
B
kapitaalintensief.

Slide 18 - Quiz

Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Maak de opdrachten van paragraaf 8.1
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met de opdrachten van 8.2 of een ander vak.

timer
25:00

Slide 20 - Diapositive