Preparation for the test Spider-Man

Preparation for the Spider-Man test
Next week is your test so let's see what you know 
and what may need some more of your attention.
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Preparation for the Spider-Man test
Next week is your test so let's see what you know 
and what may need some more of your attention.

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

Hoe maak je de PAST SIMPLE met onregelmatige werkwoorden?
A
werkwoord + -ed
B
werkwoord + -ing
C
she/he/it krijgen een -S
D
die moet je uit je hoofd leren

Slide 3 - Quiz

PAST SIMPLE vragen
Zet bij de volgende vragen het werkwoord dat tussen haakjes staat in de PAST SIMPLE.

Slide 4 - Diapositive

He ___ the car on Saturday. (fix)
A
fixing
B
fix
C
fixed
D
fixeted

Slide 5 - Quiz

They __ to Malaysia last summer. (fly)

A
fly
B
flyed
C
was flying
D
flew

Slide 6 - Quiz

My sister and me ___ the beach during our vacation. (visit)

A
visited
B
was visit
C
visiting
D
visit

Slide 7 - Quiz

He __ his leg while playing soccer. (hurt)

A
hurt
B
hurted
C
hurting
D
was hurted

Slide 8 - Quiz

She ___ to swim when she was six. (learn)

A
learning
B
learned
C
learn
D
is learing

Slide 9 - Quiz

We __ in the mountains last weekend. (hike)

Slide 10 - Question ouverte

PAST SIMPLE ontkennend
Zet bij de volgende vragen het werkwoord dat tussen haakjes staat in de PAST SIMPLE in de ONTKENNENDE vorm.

Slide 11 - Diapositive

My brother and me __ our rooms on Saturday. (not clean)
A
not clean
B
did not clean
C
not cleaned
D
was not cleaned

Slide 12 - Quiz

I __ my room in a different colour.
(not paint)
A
not painting
B
not paint
C
did not paint
D
not was painted

Slide 13 - Quiz

He __ video games with his friends. (not play)

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Welke vorm van to be
(in de VERLEDEN tijd)
hoort bij WE, YOU en THEY?
A
was
B
were

Slide 16 - Quiz

Hoe maak je de Past Continuous?

Slide 17 - Question ouverte

Welke vormen van to be
(in de VERLEDEN tijd)
horen bij I, HE, SHE en IT?
A
was
B
were
C
wasn't
D
weren't

Slide 18 - Quiz

PAST CONTINUOUS vragen
Zet bij de volgende vragen het werkwoord dat tussen haakjes staat in de PAST CONTINUOUS.

Slide 19 - Diapositive

My dad and I __ at the airport when they told us that our flight was delayed. (wait)
A
were waiting
B
is waiting
C
was waiting
D
wait

Slide 20 - Quiz

While they ___, they discovered a hidden waterfall. (hike)
A
hike
B
were hiking
C
was hiking
D
hiking

Slide 21 - Quiz

I ___ the internet when I came across an interesting article. (browse)
A
browse
B
was browseing
C
was browsing
D
were browsing

Slide 22 - Quiz

Samuel __ along to his favourite songs. (sing)

Slide 23 - Question ouverte

PAST CONTINUOUS ontkennend
Zet bij de volgende vragen het werkwoord dat tussen haakjes staat in de PAST CONTINUOUS in de ONTKENNEND vorm.

Slide 24 - Diapositive

He __ on the phone while driving to work. (not talk)
A
he did not talking
B
not talk
C
was not talked
D
was not talking

Slide 25 - Quiz

I ___ for my exams when the power went out. (not study)

A
not study
B
was not studying
C
not studying was
D
were not studying

Slide 26 - Quiz

The dog ___ loudly in the backyard all night. (not bark)

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo

If & When betekenen allebei 'als'
A
Hartstikke fout man!!!
B
Helemaal goed gast!!!

Slide 29 - Quiz

__ it rains tomorrow, we'll have to reschedule the outdoor event.

A
if
B
when

Slide 30 - Quiz

__ the alarm clock rings, I have to get out of bed
A
if
B
when

Slide 31 - Quiz

__ the sun sets, it gets dark quickly.
A
if
B
when

Slide 32 - Quiz

__ she calls, please let her know I'll call her back as soon as possible.

A
if
B
when

Slide 33 - Quiz

Wat moet je leren voor de toets?
Boek pagina 49, 50 en 51:
  • Past Simple, Past Continuous (ook ontkennend maken)
  • If & When: wanneer gebruik je if - wanneer gebruik je when?
Boek pagina 53 t/m 56:
  • alle woordjes

Slide 34 - Diapositive

Hoe goed ken je de grammatica nu denk je: past simple, past continuous en if & when?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage

Short Video
Finally a short message 
about something 
most of you 
are not big fans of: 
READING.....

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

What are the benefits of reading?
(benefits = voordelen)
A
Reading makes you smarter.
B
Reading improves focus and concentration.
C
Reading helps you relax and takes away stress.
D
Reading can slow down dementia and Alzheimer's disease.

Slide 38 - Quiz

Waarom moet je proberen te lezen?
  • het helpt je te relaxen zodat je minder stress hebt;
  • je wordt er slimmer van want je traint je hersenen en ook dat zijn spieren;
  • het helpt je te focussen en concentreren;
  • en het is ook wat je op je straks op je eindexamen krijgt: leesteksten. 

Slide 39 - Diapositive

Tips over lezen
  1. Begin met een simpel dun boekje om in te komen.
  2. Bedenk welk genre je leuk vind (bijv. horror, comedy etc).
  3. Vraag je docent(en) om hulp als je een boek wilt lezen.
  4. Lees 4 of 5 bladzijden per dag en meer als je er zin in hebt.
  5. Gebruik woordenboek/Google voor onbekende woorden.

Slide 40 - Diapositive

Op een schaal van 1 tot 10, hoe groot is de kans dat je uit jezelf een boek gaat lezen?
010

Slide 41 - Sondage


A

Slide 42 - Quiz