4.1 Waarnemen

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 4:  Waarnemen en Reageren

Startopdracht:

Pak je boek en bekijk paragraaf 4.1

Wat weet je al/nog van zintuigen?

Leerdoelen 4.1 

- Je kunt met voorbeelden het verschil uitleggen tussen inwendige en uitwendige prikkels.

- Je kunt beschrijven welke prikkels de verschillende zintuigen opvangen en verwerken.

- Je kunt de functie van zintuigen beschrijven.

- Je kunt uitleggen hoe je lichaam prikkels verwerkt.

- Je kunt uitleggen waardoor je zintuigen niet alle prikkels doorgeven. 

(begrippen: drempelwaarde, gewenning, motivatie)

Zintuigen

• Zien
• Horen
• Ruiken
• Proeven
• Voelen

1. Warmtezintuig
2. Koudezintuig
3. Tastzintuig
4. Pijnzintuig

Prikkels

Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels

- Uitwendige prikkels 

Adequate prikkel

Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.

 adequate prikkel

Het zenuwstelsel

• Het zenuwstelsel bestaat uit: zenuwen, ruggenmerg en hersenen.

• De hersenen en het ruggenmerg heten samen het centraal zenuwstelsel.

• Alles wat je lichaam doet wordt geregeld door het zenuwstelsel.

Prikkels en impulsen

Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

prikkel verwerking

afbeelding verwerking geluidsprikkel

Worden alle prikkels doorgegeven?

Drempelwaarde: de minimale sterkte van een prikkel waar een zintuig op reageert

Gewenning: als een prikkel lang duurt, dan reageert een zintuig niet meer

  

Motivatie: door heel aandachtig te luisteren verlaag je de drempelwaarde

Maken

Eerste 8 minuten in stilte

Zelf bestuderen/doorlezen: 4.1

Maken: 1 t/m 18