T4 All right §3.1 Grammar (future form)

English T4       
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

English T4       

Slide 1 - Diapositive



For today


  • Statements.
  • Future form

Slide 2 - Diapositive



 STATEMENTS

Slide 3 - Diapositive


STATEMENT 1

Smartphones have made our lives easier.
timer
3:00

Slide 4 - Diapositive


STATEMENT 2

Video Games are a waste of time.
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive


STATEMENT 3

Social media has improved human communication.
timer
3:00

Slide 6 - Diapositive

FUTURE FORM
We bespreken er hier twee:
  • to be going to + hele werkwoord
  • will / shall + hele werkwoord

Slide 7 - Diapositive

TO BE GOING TO
Je gebruikt to be going to + hele werkwoord:
– bij een plan / besluit dat al vaststaat of al eerder is afgesproken;
– bij een voorspelling op basis van een concrete aanwijzing, dus iets wat je bijvoorbeeld kunt zien of weten.

Slide 8 - Diapositive

TO BE GOING TO EXAMPLES
I am going to see a play tonight.
I’m going to take a few exams at the end of the year.
It’s going to be difficult to get a job during the summer.
It's so cold! I think it is going to snow.
Dad’s not going to go to work today.
That tree is not going to fall down. It’s been there for ages.

Slide 9 - Diapositive

WILL
Je gebruikt will / shall + hele werkwoord:
- bij een wens of een voorspelling waar geen concrete aanwijzingen voor zijn;
- bij een voorstel / aanbod / besluit dat spontaan, op het moment zelf wordt gemaakt.

Slide 10 - Diapositive

WILL EXAMPLES
We’ll win the spelling contest!
I will do great on my test.
I hope she won’t tell the teacher about it.
She won’t get her degree this year.

Slide 11 - Diapositive

SHALL
Je gebruikt shall in plaats van will als je een aanbod doet of suggestie maakt én de zin we of I als onderwerp heeft. 
In het Nederlands zeg je dan ‘Zal ik …’ of ‘Zullen we …’:

Shall I open the door for you?
Shall we start with maths this time?

Slide 12 - Diapositive

Following:
Online Grammar: Future:
Exercise 1, heb je meer dan 3 fout, maak exercise 2 en 3
Do exercises:
  • §3.1: 1, 2, 3, 7 OR 8, 9 OR 10
Check studybox 1 (p.154)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive