Mens en Activiteit h 2 Ontwikkelingsfasen

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Mens en activiteit

Hoofdstuk 2: Ontwikkelingsfasen

Blz. 97 t/m 129 van je boek...

Hoe ziet deze les eruit?

1. We bespreken eerst klassikaal deze Lessonup (= theorie).
2. Daarna maak je de opdrachten van hst. 2 uit het boek zelfstandig. Hier krijg je een lesuur de tijd voor.
3. Je zet ook alle begrippen netjes in je boek. Ben je klaar? Laat je werk zien en de docent zegt of je mag gaan nakijken. 
4. Vandaag moeten alle opdrachten netjes af zijn aan het einde van de lesdag. Niet af? Dan blijf je na school even zitten. 

Waarom moet je dit weten?

Mens en activiteit? Vertel..

Pta toetsen? Vertel....

Examen? Vertel......

Algemeen 

Ieder mens verandert in zijn leven, je maakt een zogenoemde ontwikkeling door. Je groeit, jongens krijgen de baard in de keel, meisjes gaan menstrueren, je krijgt een volwassen gezicht. Je verandert niet alleen van buiten, maar ook van binnen. Je gaat anders denken, je leert nieuwe dingen. Als je een activiteit begeleidt, dan is het belangrijk om rekening te houden met de ontwikkeling van de leeftijdsgroep. 

Ontwikkelingsfasen voorbeeld

 Ontwikkelingsfasen:

Soorten ontwikkelingen

Als je activiteiten gaat organiseren moet je kennis hebben van de ontwikkelingsfase van je doelgroep. 

Denk aan de volgende soorten ontwikkeling:

• Lichamelijke (fysiek) o.a. groeien, bewegen (grove en fijne motoriek)
  
• Geestelijke (psychisch) (gevoel, verstand) en taalontwikkeling
  
• Sociale (omgaan met anderen)

0 tot 3 maanden

• Grijpreflex
  
• Zuigreflex
  
• Schrikreflex

3 tot 6 maanden

• Grijpen
  
• Proefreflex
  
• Omrollen
  
• Op schoot zitten

6 tot 12 maanden

• ooghandcoordinatie
  
• Uit een beker drinken
  
• Kruipen, zitten, gebaren maken, staan, lopen

12 tot 24 maanden

• lopen
  
• klimmen
  
• ontdekken
  
• verder ontwikkelen fijne motoriek

3-4 jaar:

• springen, traplopen, hinkelen
• tekenen, puzzel maken, knippen 

Motorische ontwikkeling van baby tot kleuter

O

Dit noemen we ook wel motoriek

Grove motoriek 

en

Fijne motoriek

Grove motoriek

Fijne motoriek

Wat ontwikkelt een baby het eerst?

1. zijn fijne motoriek
2. zijn grove motoriek

Lepeltje naar de mond brengen =

1. Grove motoriek
2. Fijne motoriek

Gebruik je wisbordje bijv. 1=

Is de beweging een fijne of een grove motoriek?

Kies de juiste woorden.

Brood snijden: ...(1)... motoriek

Koffie zetten: ...(2)... motoriek

Tanden poetsen: ...(3)... motoriek

Trap lopen: ...(4)... motoriek

Welke motoriek zie je?

1. Fijne motoriek
2. Grove motoriek

In welke leeftijdsfase kunnen baby's de volgende dingen doen? (gebruik je boek blz. 101)

Kies uit de volgende antwoorden:

3 maanden	Hoofdje optillen
6 maanden	Kruipen
9 maanden	Omrollen
10/11 maanden	Zitten met hulp
3 maanden	Staan

Schrijf eens op....

Bedenk een activiteit die je met een baby kan uitvoeren. 

Wat is het doel van de activiteit? Vul in op blz. 98 en 100.

Ontwikkeling van peuter tot schoolkind

Grove motoriek 6 tot 9

• Rennen en draaien tegelijk
• Springen met een aanloop
• Paar meter hinkelen

Grove motoriek 9 tot 12

• Goed ontwikkeld
• uithoudingsvermogen

Fijne motoriek 6 tot 9 

• Schrijven
• Veters strikken
• Kleine voorwerpen vangen

Fijne motoriek 9 tot 12

• Fijne knutselwerken uitvoeren

Motorische ontwikkeling schoolkind

Activiteiten en doel invullen opdr. 2.01 en 2.02

Bedenk een activiteit die je met een peuter, kleuter en schoolkind kan uitvoeren. Schrijf op in je boek op blz. 98 en 100.

Wat is het doel van de activiteit?

Tiener/ puberteit

Grove motoriek bij tieners/pubers

Motoriek soms wat verstoord

Langere ledematen. 

Fijne motoriek is (als het goed is) ontwikkeld. 

Activiteiten tiener/puber

Bedenk een die je met een tiener/puber uit kan voeren.

Wat is dan het doel van de activiteit?

Schrijf ook op in de opdracht op blz. 98 en 100

Grove motoriek en fijne motoriek?

Activiteiten volwassenen

Bedenk een die je met een  volwassenen uit kan voeren.

Wat is het doel van de activiteit?

Schrijf op in de opdracht op blz. 98 en 100

Activiteiten ouderen

Bedenk een die je met een oudere uit kan voeren.

Wat is het doel van de activiteit?

Schrijf ook op in de opdracht op blz. 98 

Lichamelijke beperkingen = belangrijke doelgroep 

Zintuigelijke beperking

Motorische beperking

Mensen met een beperking in je groep

Lees blz. 124. Wat voor een activiteit kun jij bedenken voor dove of blinde mensen? 

Maak nu de opdrachten uit het boek

Opdracht: 2.06, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13 C, 2.15 en 2.16 hoef je niet te maken. 

Begrippen op blz. 128 en 129 zijn ook heel erg belangrijk. 

Zorg ervoor dat je netjes en secuur werkt. Je onthoudt dan alles het beste en je hebt je werk zo mooi op tijd af. Einde van de les laat je je gemaakte opdrachten aan de docent zien. Die zegt of het goed is gemaakt.

Succes! 

Memory

Bekijk het filmpje

let goed op

Schrijf de antwoorden op een blaadje

Deze opdracht doe je alleen

Begrippen

Als het goed is heb je alle schuingedrukte teksten gearceerd?

Heb je ze ook al op de begrippenlijst gezet?

Als je dit gedaan hebt, dan mag je nu iets voor jezelf gaan doen. 

Huiswerk:

Voer het interview uit wat je in opdracht 2.13 hebt voorbereid. Lever de uitwerking (2.12 C) volgende week in bij je docent.

Fijne middag en tot volgende week!!