6.8 Voedselproductie

6.8 Voedselproductie
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

6.8 Voedselproductie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel

16 Je kunt de  landbouw in Nederland beschrijven



Onderzoekers hebben berekend dat er in 2050 ongeveer negen miljard mensen op de aarde zijn. Om al deze mensen te kunnen voeden, zal de voedselproductie moeten verdubbelen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselproductie
Landbouw zijn alle activiteiten waarbij het natuurlijk milieu wordt aangepast voor de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik
3 vormen van Landbouw:
  1. Akkerbouw
  2. Veeteelt
  3. Tuinbouw

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Akkerbouw
Groot, veel grond
Monocultuur: een enkel gewas. 
Voordelen: één soort machine nodig. 
Nadelen: Insectenplagen 
              Bestrijdingsmiddelen
              Uitputting van de bodem
Mest: Organische mest afkomstig van organismen
          Kunstmest gemaakt in een fabriek

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veeteelt
Koeien, schapen, geiten, kippen, enz.
Intensieve veehouderij zijn bedrijven met weinig grond en veel dieren. Ze verbouwen het voer niet zelf. 
voordelen: weinig grond, veel dieren, veel productie
Nadelen dierwelzijn, mestoverschot

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tuinbouw
Vroeger open grond
Nu glastuinbouw
  • Voordelen: hele jaar door
ook gewassen die normaal niet in Nederland groeien
  • Nadelen: Hoog elektriciteit gebruik
                   Duur
                   Ziekteverwekkers

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Visserij
Overbevissing: te veel vis waardoor vissoorten kunnen uitsterven
Bijvangst: Onbedoeld vangen van vissen die je niet wilt
Visteelt: kweken van vis in bakken of kooien

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biologische landbouw
 Biologische landbouw maakt geen gebruik van kunstmest, maar gebruikt alleen mest van dieren. De biologische landbouw werkt niet met monoculturen en gebruikt geen kunstmatige gifstoffen tegen insecten of ziekten. Onkruid wordt verwijderd met de hand of met machines. Een nadeel van de biologische landbouw is dat de opbrengsten vaak lager zijn. Daardoor is meer grond nodig om evenveel voedsel te produceren. Ook zijn de productiekosten hoger, waardoor biologisch voedsel duurder is.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insecten
  • Veel eiwitten
  • Minder schadelijk voor het milieu
  • Weinig grond nodig
  • Weinig koolstofdioxiden
  • Minder mest

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk! 
Deze les anders huiswerk:
lezen: bs 6.8
maken: opdr 1 t/m 7
oefenen: FK

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

akkerbouw
tuinbouw
veehouderij

Slide 11 - Question de remorquage

3 soorten agrarische bedrijven
welke producten maken ze?
fotosynthese
verbranding
koolstofdioxide
glucose
dierlijke energierijke stoffen

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de voordelen van intensieve veehouderij voor de boer?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdamping
Condensatie
Neerslag
Afstroming
Warmte

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het juist belangrijk in de monocultuur en intensieve veehouderij om ziekte te voorkomen?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In de tuinbouw kweken ze:
A
dieren
B
vissen
C
voedingsgewassen
D
bloemen

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een monocultuur trekt plagen aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

legbatterij kippen zijn een voorbeeld van
A
accumulatie
B
selectie
C
bio-industrie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorgen koeien ook voor broeikasgassen?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vollegrondstuinbouw
Glastuinbouw
Het hele jaar door produceren
veel energieverbruik
weinig energieverbruik
ongedierte

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het gas dat in de scheten van koeien zit?
A
zuurstof
B
stikstof
C
methaan

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een monocultuur ?
A
er word na het oogsten hetzelfde gewas verbouwd
B
Als het land opnieuw wordt ingedeeld
C
Dat er iedere keer na het oogsten een ander gewas verbouwd word op een stuk land
D
Geen idee😅

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis: Wat voor gewassen worden er in de tuinbouw verbouwd?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een nadeel van glastuinbouw

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het (huis) werk!
Quayn: opdracht 7.06 Voedselproductie
Blz. boek: 119 t/m 123

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions