Eén persoon verzorgt de inleiding en de argumenten voor de stelling. De ander bespreekt de argumenten tegen en de conclusie (slot).
Inleiding: 1 à 2 minuten.
Je moet eerst de interesse van het publiek wekken. Dat kan door het vertellen van een leuke anekdote. Je kunt ook iets vertellen waar de luisteraar zich in kan verplaatsen of je kunt inhaken op de actualiteit. Vervolgens leg je uit wat het probleem is (dus: het onderwerp) en ten slotte geef je aan wat er in je spreekbeurt aan de orde komt. Ook moet je in de inleiding de stelling poneren.
Slide 4 - Diapositive
opbouw
Eén persoon verzorgt de inleiding en de argumenten voor de stelling. De ander bespreekt de argumenten tegen en de conclusie (slot).
Middenstuk: ongeveer 7 à 8 minuten.
Eerst noem je de argumenten voor je stelling op een duidelijke manier en in een logische volgorde.
Na de argumenten neemt je duopartner het dus over.
Daarna komen de tegenargumenten aan bod. Uiteraard probeer je deze te weerleggen. Het is belangrijk dat je duidelijk de structuur aangeeft (m.b.v. signaalwoorden en/of signaalzinnen).
Slide 5 - Diapositive
opbouw
Eén persoon verzorgt de inleiding en de argumenten voor de stelling. De ander bespreekt de argumenten tegen en de conclusie (slot).
Slot: 1 à 2 minuten.
Vertel op overtuigende wijze wat jullie visie (jullie stelling dus) is. Je kunt nog even kort jullie argumentatie samenvatten. Zorg voor een goede uitsmijter.
De spreekbeurt moet ongeveer 10 minuten duren; een te lange of te korte spreekbeurt leidt tot aftrek van punten (zie verderop bij het scoreformulier ). Beide sprekers zijn ongeveer even lang aan het woord.
Slide 6 - Diapositive
presentatie
Je mag de spreekbeurt niet voorlezen. Je mag wel een spiekbriefje met enkele steekwoorden bij de hand houden. Zorg ervoor dat je niet te veel op je spiekblaadje kijkt. Als je je publiek niet aankijkt, lijk je het publiek niet echt te willen overtuigen van je verhaal. Het publiek voelt zich niet aangesproken.
Slide 7 - Diapositive
organisatie
Per online les worden er drie duo’s ingeroosterd. Bij iedere spreekbeurt zijn er dus vier leerlingen en de docent als publiek. Heeft iedereen goed gekeken wanneer hij aan de beurt is?
De spreekbeurt is een tentamen en je mag dus niet zomaar wegblijven of beslissen dat het je beter uitkomt om de spreekbeurt een andere keer te doen.
Slide 8 - Diapositive
hulpmiddelen
Bij de presentatie mag gebruik worden gemaakt van hulpmiddelen, hierbij kun je denken aan geluids- of beeldfragmenten (maximaal een halve minuut), een powerpointpresentatie enz. We houden de spreekbeurten dit jaar online en het is niet de bedoeling dat je je scherm met het publiek deelt. De docent wil jou steeds in beeld zien. Jullie kunnen er wel voor kiezen om op de achtergrond iets te laten zien (of de duopartner kan iets laten zien). Je kunt ook van tevoren jullie powerpointpresentatie naar je docent mailen.
Slide 9 - Diapositive
hulpmiddelen
Hulpmiddelen kunnen iets toevoegen, maar een verkeerd gebruik van deze middelen kan ook afbreuk doen aan de presentatie. In het ene geval kun je er een bonusje mee verdienen, in het andere geval kost het punten. Vooral dat laatste moet je natuurlijk zien te voorkomen; let daarom op de aandachtspunten die ik gestuurd heb.
Slide 10 - Diapositive
voorbereiden
- Bekijk nog een keer goed de instructie die ik heb gestuurd.
- Bekijk nog een keer goed het bestand met aanwijzingen dat ik heb gestuurd.
- Deze LessonUp kun je ook teruglezen.
- Oefen je presentatie een paar keer.
Slide 11 - Diapositive
beoordeling
Je wordt beoordeeld op inhoud, opbouw, taalgebruik en presentatie. De inhoud en de presentatie wegen het zwaarst. Bij de beoordeling gebruiken wij een scoreformulier (dat staat in dat bestand met de instructie).