Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Makali
Levi
Danny
Niels
Lindsey
Zion
Romano
Quigley
Bjorn
Kaan
Arda
Vishesh
Aiden
Ryan
Seppe
Esperanza
Jayden
Java
Lisa
Marco
Devyn
DOCENT ACHTER
Slide 1 - Diapositive
Welkom! Fijn dat jullie er weer zijn!
Geen jassen, geen telefoons.
Op tafel: Laptop dicht!
Slide 2 - Diapositive
Vandaag:
samen lezen (8 min.)
lesdoel
korte instructie
Formatieve toets
evaluatie
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
LESDOEL
Aan het eind van de les kan ik de verbanden 'oorzaak en gevolg' , 'voorbeeld' , 'opsomming' en 'tegenstelling' herkennen aan onder andere de signaalwoorden.
Slide 5 - Diapositive
Instructie
De vorige les hebben we de verbanden 'tegenstelling' en 'opsomming' geleerd. Ook hebben de verbanden 'oorzaak-gevolg' en 'tegenstelling behandeld. Geef een voorbeeld van een tegenstelling en vertel welke signaalwoorden je hierbij gebruikt.
Slide 6 - Diapositive
Instructie/herhaling
Verband opsomming.
Signaalwoorden:ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).
Slide 7 - Diapositive
Instructie/herhaling
Verband tegenstelling.
Signaalwoorden:tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant.
Slide 8 - Diapositive
Instructie/herhaling
Verband voorbeeld.
Signaalwoorden:bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.
Slide 9 - Diapositive
Instructie/herhaling
Verband oorzaak-gevolg.
Signaalwoorden:daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van.
Slide 10 - Diapositive
Instructie/herhaling
Welk verband? Wat is het signaalwoord?
'Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk'.
'De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.'
'Sommige mensen houden juist van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer vakantiegangers fietsen, wintersporten, diepzeeduiken of bergbeklimmen.'
'Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.'
Slide 11 - Diapositive
Instructie/herhaling
Wat is een feit?
Wat is een mening?
Wat is een argument?
Wat is een conclusie?
Iets wat waar is, je kunt het controleren.
Iets wat jij vindt, je kunt het niet controleren.
De uitleg over jouw mening. De reden waarom jij iets vindt.
Na alle argumenten kan een schrijver zijn eindoordeel geven.
Slide 12 - Diapositive
Formatieve toets
Cursus 1 Lezen
Oefentoets paragraaf 2 en paragraaf 3 maken.
timer
20:00
Slide 13 - Diapositive
Evaluatie
Heb jij je lesdoel behaald?
Slide 14 - Diapositive
Huiswerk
paragraaf 2 en paragraaf 3 lezen/verbanden en signaalwoorden en mening, argument en conclusie, helemaal af.