Workshop assertiviteit

1 / 25
suivant
Slide 1: Vidéo
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Assertiviteit

Slide 2 - Carte mentale

Lesdoelen
1. De student kan in eigen woorden uitleggen wat het begrip assertiviteit betekent 
2. De student kan een voorbeeld geven van een assertieve reactie 
3. De student kent de verschillen tussen een assertieve, agressieve en een sub- assertieve reactie

Slide 3 - Diapositive

5

Slide 4 - Vidéo

01:26
Hoe reageer je hierop?

Slide 5 - Carte mentale

02:14
Wat zou jouw reactie zijn?

Slide 6 - Carte mentale

03:00
Hoe reageer je?

Slide 7 - Carte mentale

03:58
... dus je zegt:

Slide 8 - Carte mentale

04:45
Jouw reactie:

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Weten wie je bent, wat je wil, nodig hebt ....
In je de praktijk of in je privé zal je regelmatig in situaties komen waarbij jouw belangen en behoeften botsen  met die van een ander.

In dergelijke situatie kun je op drie manieren reageren: 
sub-assertief,  
assertief of 
agressief.

Slide 13 - Diapositive

Assertief gedrag 

  • Je durft voor jezelf op te komen
  • Je durft je mening te uiten
  • Je durft en kunt gevoelens uiten
  • Je durft ‘NEE’ te zeggen
  • Je durft initiatieven te nemen
  • Je durft je grenzen aangeven
  • je laat niet over je heen lopen 
  • Je houdt rekening met de ander 

Slide 14 - Diapositive

Sub-assertief (lief)
  • Je laat over je heen lopen
  • Je stelt je afhankelijk op
  • Je durft geen ‘NEE’ te zeggen
  • Je bent bang een conflict uit te lokken
  • Een ander gaat voor……
  • Je durft geen initiatief te tonen
  • Je blijft vaak op de achtergrond

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Gevolg sub-assertief gedrag: verlies-win 

  • Anderen houden geen rekening met jou
  • Weinig zelfvertrouwen
  • Weinig zelfrespect
  • Weinig respect van anderen
  • Frustratie

Slide 17 - Diapositive

Agressief zijn is..
  • Voor jezelf opkomen ten koste van de ander  
  • Tot een conflict komen 
  • Eigen belang
  • Niet naar de ander luisteren
  • De ander de schuld geven

Slide 18 - Diapositive

Agressief assertief 

  • Voor je mening opkomen daarbij geen rekening houden met de ander
  • De ander de mond snoeren of belachelijk maken
  • Je zin doordrijven, overheersen
  • De ander niet aan het woord laten

Slide 19 - Diapositive

Gevolg agressief gedrag: win-verlies 

  • Gevoel van macht
  • Conflicten
  • Verlies van relaties
  • Weinig respect van anderen

Slide 20 - Diapositive

Zo vergroot je je assertiviteit
Tip 1. Ga uit van je eigen kracht en waarde
Tip 2. Vraag om wat je wilt; anderen kunnen geen gedachten lezen
Tip 3. Spreek in de ik-vorm. Door in de ik-vorm te praten, voorkom je dat je anderen veroordeelt of bekritiseert.
Tip 4. Wat anderen van je denken, gaat jou niets aan
Tip 5. Wees duidelijk, maak zo concreet mogelijk duidelijk wat je voelt en denkt zonder de ander te kwetsen.
Tip 6. Geloof wat je zegt
Tip 7. Vat het niet persoonlijk op; om assertiever te worden moet je het probleem rationeel en zakelijk kunnen beschouwen en daarna een helder antwoord formuleren
Tip 8. Let op je lichaamshouding
Tip 9. Oefening baart kunst! 


Slide 21 - Diapositive

Je staat in de rij voor de booster. Iemand anders dringt voor. Wat is een assertieve reactie?
A
je baalt, maar zegt niets
B
je wordt heel boos en begint te schreeuwen
C
je zegt op een nette manier dat je eerder in de rij stond
D
je gaat met de mensen achter je praten over dit asociale gedrag

Slide 22 - Quiz

Als je assertief bent...
A
denk je aan jezelf en de ander
B
denk je alleen aan de ander
C
denk je alleen aan jezelf
D
geef je je grenzen niet aan

Slide 23 - Quiz

De teamleider vraagt of je wilt werken vanavond. Je bent moe en ziet het niet zitten. Wat is een sub assertieve reactie?
A
Je zegt dat het je helaas niet gaat lukken vanavond
B
Je zegt 'haha, bekijk het maar'
C
Je zegt ja, maar je meldt je de volgende dag ziek
D
Je gaat toch werken want je bent bang dat hij anders boos wordt

Slide 24 - Quiz

nog vragen.......................?

Slide 25 - Diapositive