H2 - Uitleg voor toetss

Engels Havo 2
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Engels Havo 2

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- Oefenen met:

-Regelmatige en onregelmatige werkwoorden
-Past simple

- Listening opdracht:
The Great Walnut Heist  

- Oefenen met past continuous

Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden = iets dat mensen doen​

To sit, to walk, to think​

- Veranderen in de VT​

- Regelmatig: + ED​
Walk -> walked​

- Onregelmatig: kennen!​
Write -> wrote


Slide 3 - Diapositive

Wat is geen onregelmatig werkwoord?
A
run
B
buy
C
be
D
decide

Slide 4 - Quiz

wat is een onregelmatig werkwoord?
A
do
B
laugh
C
visit
D
watch

Slide 5 - Quiz

Wat is het onregelmatige werkwoord?
A
Swam
B
Work
C
Dance
D
Play

Slide 6 - Quiz

Past simple
- De 'simpele' verleden tijd
- Gebruiken we als we het hebben over: 
* Iets wat in het verleden is gebeurd en klaar is . I walked to school everyday.
- Zet het werkwoord in de verleden tijd

I play Fortnite every day.
I played Fortnite every day.

I think about it.
I thought about it.

Slide 7 - Diapositive

Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
- to bake: We baked a delicious cake yesterday.

Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter:
- to panic: She panicked when she heard the bad news.

Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
- to marry: She married him when she was 18 years old.

Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
- to travel: We travelled to Africa last summer.

Slide 8 - Diapositive


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd en nu klaar is.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 9 - Quiz

PAST SIMPLE:
in welke zin wordt de past simple gebruikt?
A
I have lived in Purmerend for 13 years.
B
I was living in Purmerend.
C
I lived in Purmerend in 2010
D
I am living in Purmerend.

Slide 10 - Quiz

Great walnut heist

Slide 11 - Diapositive

Past continuous
- te herkennen aan 'ing'
- gebruik je bij iets dat "in het verleden nog bezig is" 

Altijd nodig:

1. Vervoeging 'to be' met was of were   
He/she/it/I was                  We/they/you were
2. werkwoord + ing

Slide 12 - Diapositive

He was working there in 1993
He worked there in 1993

you/to play/ outside/ when dad showed his new car.
You were playing outside when dad showed his new car.

Slide 13 - Diapositive


Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Om te praten over dingen die in het verleden op dat moment gebeuren
B
Om te praten over dingen in het verleden.

Slide 14 - Quiz

Past Continuous:

in welke zin wordt de past continuous gebruikt?
A
I haven't been to that film yet.
B
I was walking down the street when I tripped.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am eating a sandwich.

Slide 15 - Quiz

Hoe vorm je de past continuous?
A
Een vorm van to be + het werkwoord + ing.
B
Een vorm van to be, + het werkwoord + ed

Slide 16 - Quiz

PAST CONTINUOUS:
Which sentence uses the Past Continuous?
A
I was waiting for the bus.
B
I has waited for the bus?
C
I am waiting for the bus.
D
I waited for the bus.

Slide 17 - Quiz

past continuous of 'eat'
A
eated
B
was/were eating
C
ate
D
eating

Slide 18 - Quiz

Afronden
- Veel gedaan :)
- Irregular verbs
- Past continuous / past simple
- Listening: Walnut heist

Volgende les: Modals

Slide 19 - Diapositive