2B2 25-04-22

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

English 25-04-22

Today

• Words 5.4
• Planning
• Grammar - Bijwoorden en bijvoegelijk naamwoorden
• Work work work

Page 196 & 197

Planning

Reading test

Wednesday the 11th of May

Goal

Aan het einde van de les weten we het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord (adjective) en een bijwoord (adverb)

en weten we hoe we die in het Engels maken en gebruiken.

Dat betekent dat je na vandaag dingen kan zeggen als:

I am a safe driver.

I drive safely.

Bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden

Summary

• Zegt het woord iets over een mens, een dier of een ding? Dan gebruik je een bijvoeglijk naamwoord.
• She is a nice girl. This girl is nice
• Zegt het woord iets over een werkwoord dan gebruik je een bijwoord (en komt er -ly achter)
• She sings nicely, It works nicely
• Zegt het woord iets over een bijvoegelijk naamwoord dan gebruik je een bijwoord (en komt er -ly achter)
• She is an extremely nice girl. 
• En er zijn uitzonderingen. (argh#@!) woorden als fast, very en well hebben hun eigen vorm als bijwoord
• She runs fast (en niet she runs fastly)

She is a  ___________ runner

strong

strongly

He is eating very ___________ . That can't be good for you.

quick

quickly

She always rides ___________ on her motorcycle

safe

safely

The weather was _____________  ___________ in Spain this summer

extreme

extremely

nice

nicely

Adjectives and adverbs are:

Work work work

5.4 reading

Please do exercises 3, 4, 7,  and 8

Kader:

Please do exercise 2, 4, 6 and 7