BSR 8/1 2t Lezen §4 Tekstverbanden en signaalwoorden

  • Opdracht 2 bespreken.
  • Log alvast in op LessonUp! 
§4 Tekstverbanden en signaalwoorden
Startopdracht:
timer
8:00
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

  • Opdracht 2 bespreken.
  • Log alvast in op LessonUp! 
§4 Tekstverbanden en signaalwoorden
Startopdracht:
timer
8:00

Slide 1 - Diapositive

  • Je kunt het tegenstellend, chronologisch, opsommend en toelichtend verband in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Je kunt verbanden binnen een tekst beoordelen.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

In deze les:
  • De uitleg van Lezen 
    paragraaf 3 en 4 herhalen.
  • Hoe kun je tekstverbanden en hoofdzaken in een tekst vinden en herkennen?
  • Opdracht 1 en 2 nakijken.
  • Opdracht 4 samen maken.

Slide 3 - Diapositive

Sommige woorden hebben ongeveer dezelfde betekenis. Deze woorden noem je synoniemen. Een andere woordstrategie bevat het zoeken naar een omschrijving van het onbekende woord. Het kan ook zijn dat er voorbeelden van het woord in staan. Een vierde woordraadstrategie bevat het zoeken naar een bekend woorddeel in het onbekende woord. Zo kun je een deel van een samenstelling of afleiding herkennen. Of een deel van het woord komt uit een andere taal.
Woordraadstrategieën

Slide 4 - Diapositive


Tekstverbanden en signaalwoorden



In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Ze hebben een verband. Door te letten op verbanden in een tekst, kun je de tekst beter begrijpen.

Slide 5 - Diapositive

Verbanden
tussen zinnen
  • Een duidelijke tekst bestaat uit zinnen die met elkaar verbonden zijn. Je kunt tekstverbanden herkennen door middel van signaalwoorden

Slide 6 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
Tegenstellend verband
maar, toch, hoewel, echter, daarentegen, tegenover.
Chronologisch verband
eerst, daarna, vroeger, later, nu.
Opsommend verband
bovendien, daarnaast, vervolgens, en, ten eerste, ten tweede, ook
Toelichtend verband
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, 
neem nou...

Slide 7 - Diapositive

Tegenstellend verband

Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Tegenstellend
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant. 
Walrussen leven rond de Noordpool, maar kort geleden werd er één in de Waddenzee gespot.

Slide 8 - Diapositive

Sommige ouders melden hun kind al aan als woningzoekende als ze tien jaar zijn, maar het overgrote deel van de ouders vindt dat onzin.
A
Tegenstellend verband
B
Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
C
Opsommend verband (uitleg)
D
Toelichtend verband (voorbeeld)

Slide 9 - Quiz

Bedenk een zin met een tegenstellend verband.
Gebruik een passend signaalwoord.

Slide 10 - Question ouverte

Chronologisch verband

Als gebeurtenissen volgens een bepaalde tijdsvolgorde gebeuren of moeten gebeuren, heb je te maken met het chronologisch verband.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Chronologisch
(tijdsvolgorde)
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, uiteindelijk, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, 1843, 2025. 
Breng eerst water aan de kook. Voeg daarna de rijst toe. Giet het vervolgens af in de gootsteen.

Slide 11 - Diapositive

Als ik na school thuis kom, ga ik meestal eerst een half uur gamen om te ontspannen, daarna doe ik een uurtje schoolwerk.
A
Tegenstellend verband
B
Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
C
Opsommend verband (uitleg)
D
Toelichtend verband (voorbeeld)

Slide 12 - Quiz

Bedenk een zin met een chronologisch verband.
Gebruik een passend signaalwoord.

Slide 13 - Question ouverte

Opsommend verband

Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd,
dan noem je dat een opsommend verband.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Opsommend
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), en, daarnaast, verder, ten slotte. 
 
Koud douchen heeft voordelen. Ten eerste verbetert het je afweersysteem. Het zorgt daarnaast voor een goede bloedsomloop.

Slide 14 - Diapositive

Aan de posters op mijn kamer kun je zien wat mijn favoriete sporten zijn. Ik houd van voetbal en schaatsen. Daarnaast kijk ik graag naar Formule 1.
A
Tegenstellend verband
B
Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
C
Opsommend verband (uitleg)
D
Toelichtend verband (voorbeeld)

Slide 15 - Quiz

Bedenk een zin met een opsommend verband.
Gebruik een passend signaalwoord.

Slide 16 - Question ouverte

Toelichtend verband

Bij een toelichtend verband wordt extra informatie (een uitleg of een voorbeeld) gegeven over een onderwerp.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Toelichtend
(uitleggend)
bijvoorbeeld, zo, op deze manier, als, zoals, denk aan, neem nou, neem bijvoorbeeld.
Er zijn verschillende vakmensen bij het maken van een game betrokken, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.

Slide 17 - Diapositive

In een van mijn kasten bewaar ik mijn strandvondsten, denk aan diverse soorten schelpen.
A
Tegenstellend verband
B
Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
C
Opsommend verband (uitleg)
D
Toelichtend verband (voorbeeld)

Slide 18 - Quiz

Bedenk een zin met een toelichtend verband.
Gebruik een passend signaalwoord.

Slide 19 - Question ouverte


Tegenstellend verband


Chronologisch verband


Opsommend verband


Toelichtend verband

Lisanne miste haar trein, maar kwam toch op op tijd voor haar sollicitatiegesprek
Eerst moet het gehakt bakken, daarna de groenten toevoegen en dan kan de saus worden gemaakt.
Ik heb een kat, konijn, hamster en een hond.

Ellie had de inbraak bij de buren niet gehoord. Ze sliep namelijk niet thuis.

Ik speel elk weekend games, zoals GTA, Fifa en Mario Kart.
"Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor."

Slide 20 - Question de remorquage

Nakijken:
opdracht 1 op blz. 21.

Slide 21 - Diapositive

Oefenen
Wat?
Opdracht 5 en 6 op blz. 25-26.
* Geef uitvoerig antwoord, dit wordt ook op de leestoets van je verwacht.
Hoe?
Zelfstandig of samen met mij.
Gebruik het stappenplan lezen en de theorie!
Hulp
Brein, Boek, Buur, Bureau.
Het uitleg oogje.
Tijd
Timer
Klaar?
Optie 1: Verder oefenen in het online boek.
Optie 2: Alvast verder werken aan opdracht 4.
Optie 3: Maak een samenvatting van
                Cursus 1 paragraaf 1 t/m 4.
timer
15:00
Uitleg

Slide 22 - Diapositive

  • Je kunt het tegenstellend, chronologisch, opsommend en toelichtend verband in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Je kunt verbanden binnen een tekst beoordelen.
Lesdoelen

Slide 23 - Diapositive


Tegenstellend verband


Chronologisch verband


Opsommend verband


Toelichtend verband

Lisanne miste haar trein, maar kwam toch op op tijd voor haar sollicitatiegesprek
Eerst moet het gehakt bakken, daarna de groenten toevoegen en dan kan de saus worden gemaakt.
Ik heb een kat, konijn, hamster en een hond.

Ellie had de inbraak bij de buren niet gehoord. Ze sliep namelijk niet thuis.

Ik speel elk weekend games, zoals GTA, Fifa en Mario Kart.
"Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor."

Slide 24 - Question de remorquage

Welke zin bevat een tegenstellend verband?
A
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
B
Als ik naar school ga moet ik eerst met de metro naar Zuid, dan met de bus naar Hoofddorp en dan nog een stukje fietsen.
C
Om te beginnen vind ik dit boek erg vervelend om te lezen. Verder zou ik graag een ander thema willen kiezen.
D
Mijn moeder maakt graag Italiaanse gerechten zoals pasta en pizza.

Slide 25 - Quiz

In welke zin staat een chronologisch verband?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 26 - Quiz

Wat is een opsommend verband?
A
Ik heb een hond, een kat en drie vogels als huisdier.
B
Op zaterdag heb ik een voetbalwedstrijd en op zondag ga ik naar de stad met vrienden. Al met al heb ik een druk weekend.
C
Ik woon in een groot huis.
D
Witte bonen in tomatensaus lust ik niet evenals gekookte wortels, die lust ik ook niet.

Slide 27 - Quiz

Bij een toelichtend verband...
A
is sprake als dingen achter elkaar worden opgenoemd
B
worden in een tekst tegenovergestelde dingen genoemd
C
wordt extra informatie (uitleg) gegeven bij een onderwerp
D
worden de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschreven

Slide 28 - Quiz

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
u2ta: qjffs
u2tb: sgmrx
u2ta: dqymz

Slide 29 - Diapositive