Zinnen met leestekens (punt, komma, hoofdletters

De doelen van deze les
Je weet hoe je het begin en eind van zinnen spelt.
  • Je kent de acht dicteewoorden.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De doelen van deze les
Je weet hoe je het begin en eind van zinnen spelt.
  • Je kent de acht dicteewoorden.

Slide 1 - Diapositive

Een zin heeft een begin en een eind. Dat maakt het lezen van een tekst makkelijker.
Een zin heeft altijd een leesteken aan het eind: een punt, een vraagteken of een uitroepteken.

Slide 2 - Diapositive

Grenzen aan zinnen
Aan het begin van de zin zet je een hoofdletter.
Aan het eind van een zin zet je een punt, vraagteken of uitroepteken.
Voorbeeld:

Mark eet zijn broodje lekker op. ( gewone zin)
Slaapt Bonice vannacht bij Miranda? ( vraag zin)
Blijf van die spullen af! ( uitroep)

Slide 3 - Diapositive

In elke tekst staan leestekens. Deze helpen je om een tekst goed te kunnen lezen.

Wat doet je stem bij het leesteken uitroepteken?

A
Je stem gaat omlaag
B
Je stem gaat omhoog
C
Je blijft op een rustig tempo praten
D
Je gaat harder praten

Slide 4 - Quiz

Welke leestekens zijn belangrijk in een zakelijke e-mail? En waar gebruik je de komma in de mail?
A
vraagteken en uitroepteken - bij de kern
B
komma en punt - bij de aanhef en bij afsluiten
C
een dubbele punt bij de aanhef
D
een punt achter de groet bij de afsluiting

Slide 5 - Quiz

In de supermarkt kun je brood, kaas, chips appels en een zak snoep kopen.
A
Leestekens en hoofdletters zijn goed geschreven.
B
Leestekens en hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 6 - Quiz

"Ik ga nooit meer naar school!, riep het boze meisje.
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.

Slide 7 - Quiz

Wat zijn leestekens?
A
Punt, vraagteken, uitroepteken
B
Hoofdletter, alinea, en namen
C
Afspraken
D
Onnodig

Slide 8 - Quiz

“Hebt u een klantenkaart?” Vroeg de cassière.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 9 - Quiz

Wat is er fout aan deze zin?
Het noodweer was in de buurt van rome.
A
Hoofdletter
B
punt
C
Zin is niet af
D
Leestekens

Slide 10 - Quiz

Mevrouw Tillema geeft goed les.

Zijn de leestekens goed geplaatst?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Aan de slag! 

Maken: 
Opdracht 7 tot en met 13

Klaar?
Maak de test jezelf opdracht!







timer
15:00

Slide 12 - Diapositive

Wat vind je nog moeilijk bij dit onderdeel?

Slide 13 - Question ouverte