T4 du Signaalwoorden Teil 1 da - und

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Signaalwoorden

Signaalwoorden zijn belangrijk in teksten. Ze geven inzicht in de structuur van een tekst.

-Signaalwoorden geven het verband tussen zinnen en alinea's aan.

-Signaalwoorden hebben altijd een functie.

-Je vindt de antwoorden op vragen over een leestekst vaak vlak voor of na een signaalwoord.

Handbuch Seite 57-58 Nr 29 Signaalwoorden da - und

Argumentatie, Benadrukking, Beperking, Bevestiging, Conclusie, Opsomming 

Signalwörter

Signaalwoorden - Sleep het juiste signaalwoord naar hun functie in de tekst.

Opsomming

Beperking

Argumentatie

Bevestiging

Conclusie

außerdem – bovendien

dann – dan 

sowohl...als auch - zowel...als (ook)

und - en  

nur - alleen

außer - behalve

 

kaum - nauwelijks

 denn – want

weil – omdat

deswegen - daarom

tatsächlich - inderdaad, werkelijk

also - dus

je ...desto - hoe ...hoe

schließlich - uiteindelijk, tenslotte

Welke functie heeft vor allem ?
Es ist vor allem ( = vooral) für junge Leute schwer.

1. argumentatie
2. benadrukking
3. beperking
4. bevestiging

Welke functie heeft wegen?
Wir haben wegen (=vanwege) der Party keine Zeit für Hausaufgaben.

1. argumentatie
2. opsomming
3. conclusie
4. beperking

Welke functie heeft in der Tat?
Sven ist in der Tat (=inderdaad) ein Name, der häufig vorkommt.

1. Benadrukking
2. Argumentatie
3. Beperking
4. Bevestiging

Welke functie heeft daher?
Es ist uns daher (=daarom) nicht möglich, etwas zu tun.

1. opsomming
2. beperking
3. argumentatie
4. benadrukking

Welke functie heeft zwar?
Ich habe zwar(=weliswaar) viel zu tun, aber ich werde helfen.

1. beperking
2. conclusie
3. opsomming
4. argumentatie

Welk woord geeft geen argumentatie (reden/oorzaak)?

1. darum
2. deshalb
3. sogar
4. nämlich

Welk woord geeft een beperking aan?

1. da
2. allerdings
3. natürlich
4. Grund

Welk woord geeft geen bevestiging aan?

1. tatsächlich
2. jedenfalls
3. natürlich
4. in der Tat

Wat geeft geen argumentatie aan?

1. Nachteil
2. das heißt (d.h.)
3. es ist klar
4. daraus geht hervor