Kun je uitleggen hoe soorten ahankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting.
Slide 5 - Diapositive
Biotisch en abiotisch
Abiotische = niet-levende invloeden
Biotische= invloeden uit de levende natuur
Slide 6 - Diapositive
niveaus van de ecologie
- Individu (1 organisme)
- Populatie (groep individuen van dezelfde soort die zich onderling voortplanten)
- Levensgemeenschap (verschillende populaties in een bepaald gebied)
- Ecosysteem (biotoop + levensgemeenschap)
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Populatiegrootte
De populatiegrootte is het aantal organismen in een populatie. De populatiegrootte hangt af van de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en abiotische factoren.
Slide 9 - Diapositive
ALs alle biotische en abiotische factoren in een ecossteem gunstig zijn voor een populatie, is de kans groot dat een populatie groeit.
Slide 10 - Diapositive
Biologisch evenwicht
Biologisch evenwicht schommelen van populatiedichtheid om een evenwichtswaarrde
Slide 11 - Diapositive
De populatiegrootte is afhankelijk van een aantal factoren.
Sleep de termen naar de juiste plaats in het schema.
populatiegrootte
immigratie
sterftecijfer
geboortecijfer
emigratie
Slide 12 - Question de remorquage
Samenleven
Relaties: met soortgenoten
Gaat altijd om voedsel en voortplanten. Hierbij kan competitie (concurrentie) of samenwerking plaatsvinden.
De relaties lopen alleen soepel als er 'afspraken' staan over rangorde (apen), territorium (wolf), staten (bijen).
Slide 13 - Diapositive
Samenleven
Relaties in en tussen populaties:
- Concurrentie:
competitie partner, plek voedsel
- Samenwerken/ afspraken maken:
jagen (leeuwen), verdedigen (vissen)
mieren (taakverdeling kolonie).
Stokstaartje houdt de wacht
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Concurrentie
In de video zagen we concurrentie:
Dat wil zeggen dat twee organismen strijden om dezelfde voedselbron of schuilplaats.
Slide 16 - Diapositive
Relaties binnen populatie: concurrentie
Rangorde: Eén dier is dan de baas.
Territorium: Gebied waar één dier leeft, of een groep dieren van dezelfde soort. Andere soortgenoten mogen er niet in.
Paarvorming: Mannetje en een vrouwtje werken samen om zich voort te planten.
Slide 17 - Diapositive
Relaties binnen populatie: samenwerken
Paarvorming: Mannetje en vrouwtje vormen een paar voor voortplanting.
Slide 18 - Diapositive
Aan de slag
Hoofdstuk 6
Basisstof 3 samenleven
Maken opdracht: 1, 2, 4 en 5 (blz. 201)
Slide 19 - Diapositive
Thema 6 Ecologie en duurzaamheid
Slide 20 - Diapositive
Werken met Lessonup
Ga naar Lessonup.com
Vul rechtsboven de pin-code in
Vul je eigen naam in
We kunnen beginnen!!
Slide 21 - Diapositive
Huiswerk controleren
Nog niet af
Slide 22 - Diapositive
Na deze les:
Kun je uitleggen hoe soorten ahankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting.
Slide 23 - Diapositive
Samenleven
Relaties in en tussen populaties:
- Concurrentie:
competitie partner, plek voedsel
- Samenwerken/ afspraken maken:
jagen (leeuwen), verdedigen (vissen)
mieren (taakverdeling kolonie).
Stokstaartje houdt de wacht
Slide 24 - Diapositive
Relaties binnen populatie: concurrentie
Rangorde: Eén dier is dan de baas.
Territorium: Gebied waar één dier leeft, of een groep dieren van dezelfde soort. Andere soortgenoten mogen er niet in.
Paarvorming: Mannetje en een vrouwtje werken samen om zich voort te planten.
Slide 25 - Diapositive
Relaties binnen populatie: samenwerken
Paarvorming: Mannetje en vrouwtje vormen een paar voor voortplanting.
Slide 26 - Diapositive
Relaties tussen soorten: Symbiose
Symbiose = langdurige relatie tussen individuen van
verschillende soorten.
Mutualisme: beide individuen voordeel van relatie
Commensalisme: 1 individu voordeel, ander neutraal
Concurrentie: dat wil zeggen dat twee organismen strijden om dezelfde voedselbron of schuilplaats.
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Relaties tussen soorten
Mutualisme:
Relatie waarbij beide soorten voordeel hebben ( win win)
Slide 30 - Diapositive
Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel van de symbiose (samenlevingsvorm)
+ +
Korstmos: Schimmel + algen
Kunnen niet zonder elkaar leven
Slide 31 - Diapositive
commensalisme
Een organisme heeft voordeel en het andere organisme heeft geen voordeel en geen nadeel dit noem je commensalisme
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Parasitisme
Parasiet - Gastheer
Teek
Zombieschimmel
Warkruid (geen bladgroen)
Slide 34 - Diapositive
Relaties tussen soorten (symbiose)
Symbiose
Soort A
Soort B
Mutualisme
Voordeel
Voordeel
Commensalisme
Voordeel
-
Parasitisme
Voordeel
Nadeel
Slide 35 - Diapositive
Beide soorten hebben voordeel van de symbiose
Eén soort heeft een voordeel en de ander heeft geen nadeel
Eén soort heeft een nadeel, en de ander heeft een voordeel
Commensalisme
Parasitisme
Mutualisme
Symbiose
Slide 36 - Question de remorquage
Zet de verschillende soorten gedrag in de juiste kolom.