Les Nederlands 9E NAAMWOORDELIJK GEZEGDE DEEL 3

Programma
  • Praktische zaken
  • Nakijken Naamwoordelijk gezegde
  • Het naamwoordelijk gezegde deel 3
  • Oefening 11
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programma
  • Praktische zaken
  • Nakijken Naamwoordelijk gezegde
  • Het naamwoordelijk gezegde deel 3
  • Oefening 11

Slide 1 - Diapositive

Boektitels voor nieuwe leeservaringsverslag

Slide 2 - Diapositive

Oefening 8 zin 1
  • De Argentijnse pampa's zijn enorme vlaktes zonder bomen. 
  • Zinsdeelproef: enorme vlaktes zonder bomen │ zijn │ de Argentijnse pampa's zijn . 
  • De Argentijnse pampa's │ zijn │ enorme vlaktes zonder bomen.


Slide 3 - Diapositive

Oefening 8 zin 2
  • Een Engelse ontdekkingsreiziger werd er wakker door het geschreeuw van poema's. 
  • Zinsdelen: Een Engelse ontdekkingsreiziger │ werd │ er │ wakker │ door het geschreeuw van poema's. 
  • Een Engelse ontdekkingsreiziger │ werd │ er │ wakker │ door het geschreeuw van poema's.

Slide 4 - Diapositive

Oefening 8 zin 3
  • Natuurlijk was hij doodsbang.
  • Zinsdelen: Natuurlijk │ was │ hij │ doodsbang.
  • Natuurlijk │ was │ hij │ doodsbang.

Slide 5 - Diapositive

Oefening 8 zin 4
  • Poema's zijn namelijk gevaarlijke roofdieren.
  • Zindelen: Poema's │ zijn │ namelijk │ gevaarlijke roofdieren.
  •   Poema's │ zijn │ namelijk │ gevaarlijke roofdieren.

Slide 6 - Diapositive

Oefening 9 zin 12
  • Van dat lawaai schijn je doof te kunnen worden.
  • Zinsdelen: Van dat lawaai │ schijn │ je │ doof │ te kunnen worden.
  • Van dat lawaai │ schijn │ je │ doof te kunnen worden.

Slide 7 - Diapositive

Oefening 9 zin 14
  • Dat verhaal komt me bekend voor.
  • Zinsdelen: Dat verhaal │ komt │ me │ bekend │ voor. 
  • Dat verhaal │ komt │ me │ bekend voor.

Slide 8 - Diapositive

In de buurt van Zeist woonde lang geleden een woeste roofridder
A
naamwoordelijk gezegde (zijn)
B
werkwoordelijk gezegde (doen)

Slide 9 - Quiz

De wrede ridder Robert was de schrik van de hele buurt
A
naamwoordelijk gezegde (zijn)
B
werkwoordelijk gezegde (doen)

Slide 10 - Quiz

Tegen haar zin werd het arme meisje dus de vrouw van de roofridder.
A
naamwoordelijk gezegde (zijn)
B
werkwoordelijk gezegde (doen)

Slide 11 - Quiz

Ze hoefden niet te protesteren tegen dit barbaarse plan van de vader.
A
naamwoordelijk gezegde (zijn)
B
werkwoordelijk gezegde (doen)

Slide 12 - Quiz

Lijstje 'zijn' woorden
Zijn
worden
blijven
lijken
schijnen
heten
voorkomen, dunken

Slide 13 - Diapositive

Maarrr.....

Slide 14 - Diapositive

Jawel! dat kunnen ook doen-woorden zijn!


Zijn

Walvissen zijn zoogdieren (NWG)
Rome is verwoest door de vandalen (WWG)

Slide 15 - Diapositive

Jawel! dat kunnen ook doen-woorden zijn!


Worden

Mijn zusje wordt later verpleegster (NWG)
De moordenaar moet gevonden worden (WWG)

Slide 16 - Diapositive

Jawel! dat kunnen ook doen-woorden zijn!


Blijken

De oplichter bleek een oude bekende van de politie (NWG)
Onze computer blijkt niet te werken (WWG)

Slide 17 - Diapositive