H9 symmetrie en allerlei wiskundige figuren

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Ontdek de wereld van symmetrie en hoeken in wiskunde

Is het een F of Z hoek?

1. F-hoek
2. Z-hoek

Is het een F of een Z hoek?

1. F-hoek
2. Z-hoek

Is het een F of een Z-hoek?

1. F-hoek
2. Z-hoek

hoekA​1​​=hoekB​2​​

1. F-hoek
2. Z-hoek

hoekA​1​​=hoekB​1​​

1. F-hoek
2. Z-hoek

Symmetrische figuren

Spiegel- en draaisymmetrische figuren zijn figuren die bepaalde eigenschappen delen rondom een as of punt. Voorbeelden zijn vierkanten, cirkels en rechthoeken.

Spiegelsymmetrisch

Draaisymmetrisch

beide

.

Toepassingen in het dagelijks leven

Symmetrische figuren en hoeken komen veel voor in architectuur, kunst en design. Het begrijpen van deze concepten kan helpen bij het waarderen van deze aspecten in het dagelijks leven.

Hoeken berekenen

Bij gelijkbenige driehoeken, ruiten en parallellogrammen kun je hoeken berekenen met behulp van specifieke regels en eigenschappen van deze figuren.

Welke regel gebruik je in een driehoek?

1. Hoekensom vierhoek 360 graden
2. Gestrekte hoek 180 graden
3. Hoekensom driehoek 180 graden
4. Overstaande hoeken

De figuur hiernaast is een ...

1. vierkant
2. vlieger
3. ruit
4. parallellogram

Wat voor soort driehoek is dit?

1. Gelijkbenig
2. gelijkzijdig
3. rechthoekig
4. gewoon een driehoek

Wat voor soort driehoek is dit?

1. gelijkbenig
2. gelijkzijdig
3. rechthoekig
4. gewone driehoek

Hoeveel symmetrieassen heeft deze driehoek?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Hoeveel graden is Hoek P2?

1. 33​o​​
2. 147​o​​
3. 114​o​​

Wat voor driehoek is dit?

1. gelijkbenig
2. rechthoekig
3. gelijkzijdig
4. gewone driehoek

Hoeveel symmetrie-assen
heeft het figuur?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.

Hoeveel symmetrie-assen
heeft het figuur?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.

Wat is de tophoek?

1. A
2. B
3. C

Hoeveel symmetrie-assen
heeft het figuur?

1. 2
2. 4
3. 8
4. oneindig

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.

Bestaan er driehoeken met twee rechte hoeken?

1. Ja
2. Nee

Welke 2 driehoeken
zie je hier?

1. rechthoekige driehoek & gelijkbenige driehoek
2. gelijkzijdige driehoek & rechthoekige driehoek
3. gelijkbenige driehoek & gelijkzijdige driehoek
4. dit zijn geen driehoeken

Hoeveel rechthoekige driehoeken zie ik hier?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Welk vlakke figuur is dit?

1. vierhoek
2. rechthoek
3. ruit
4. vierkant

Welke figuur zie je
hier?

1. vierkant
2. ruit
3. rechthoek
4. parallellogram

Hoeveel symmetrieassen
heeft een parallellogram?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.