mar 10-2

1 / 28
suivant
Slide 1: Vidéo

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

                          telefoon 

Slide 2 - Diapositive

¿Qué tal la clase?

Slide 3 - Diapositive

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, la mesa y la silla
2. neem je libreta en je cuaderno van het vak
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van deze les ben ik in stat om...

  • Ik voel me meer vertrouwd met de tegenwoordige, verleden en toekomstige tijd
  • caracter te beschrijven (overzicht)
  • mijn uitspraak te perfectioneren

Slide 5 - Diapositive

Necesitas el ordenador

Slide 6 - Diapositive

hoy es [dag], [nr] de [maand] 
1. Extr@ correcties
2. grammatica (verbos)
3. oefenen
4. werkblad afmaken
5. Kahoot verbos (?)
- give your brain a break-

Slide 7 - Diapositive

wat weet je nog over werkwoorden in het Spaans?

Slide 8 - Carte mentale

Wat is de infinitiefvorm?
A
werkwoord zonder vervoegen
B
werkwoord met meervoud
C
werkwoord met -ar vervoeging
D
de toekomst

Slide 9 - Quiz

de infinitiefvorm in NL eindet op -en
in het Engels schrijf je een "to" voor, in het Spaans:
A
eindet met -EN, net als NL
B
Eindet met -AR
C
Eindet met -ER -IR
D
B en C

Slide 10 - Quiz

In het Spaans moet je altijd het voornaamwoord voor het werkwoord schrijven
verdadero
falso

Slide 11 - Sondage

hoe weet je in het Spaans welke persoon doet de actie?
A
van het context
B
van intuitie
C
de beëindiging van het werkwoord
D
het voornaamwoord: yo-tú-él

Slide 12 - Quiz

De "IK"persoon eindet altijd met:

Slide 13 - Question ouverte

de "jij"persoon eindet altijd met:

Slide 14 - Question ouverte

hoy es [dag], [nr] de [maand] 
1. Extr@ correcties
2. grammatica (verbos)
3. oefenen
4. werkblad afmaken
5. Kahoot verbos (?)
- give your brain a break-

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Stappen om te vervoegen
  • Elke werkwoord in het Spaans heeft een familie:             -ar -er of -ir
  • Vind de stam door -ar, -er of -ir eraf te halen
  • plaats de bijbehorende uitgang achter de stam
  • kijk of je misschien de stamklinker moet veranderen

Slide 17 - Diapositive

Verschillende vormen
Een werkwoord kan je vervoegen. Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken.
Ik
Jij 
Hij/zij/het
Wij 
Jullie
Zij
Een werkwoord kan je vervoegen.
Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken. in het Nederlands "hebben": 

Ik
Jij
Hij/zij/het
Wij
Jullie
Zij
heb
hebt
heeft
hebben
hebben
hebben
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 18 - Diapositive

patronen
vinden

Slide 19 - Diapositive

Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
  • Bij ww op -AR heeft de vervoeging altijd een A behalve bij YO   
  • Bij ww op -ER heeft de vervoeging altijd een E behalve bij YO     
  • Bij ww op -IR heeft de vervoeging ook een E, behalve bij YO en nosotros (-imos) en vosotros (-ís)

Slide 20 - Diapositive

Ik leg het uit tijdens jullie de sleepvraag doen

Slide 21 - Diapositive

Vervoeging van de werkwoorden
AR
o
as
a
amos
áis
an
ER
o
es
e
emos
éis
en
IR
o
es
e
imos
ís
en

Slide 22 - Diapositive

Instrucción
timer
10:00
1) Personen
  • yo + iemand anders = nosotros (wij)
  • tú + iemand anders = vosotros (jullie)
  • iemand + iemand = ellos..(zij)
2) Vervoeging [-ER]
3) Vervoeging [-IR]

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Ik leg het uit tijdens jullie de sleepvraag doen

Slide 25 - Diapositive

HABLAR
COMER
VIVIR
habl

habl

habl

habl

habl

habl
com

com

com

com

com

com
viv

viv

viv

viv

viv

viv
- o
- o
- o
- as
- amos
- a
- áis
- an
- es
- es
- e
- emos
- en
- éis
- e
- imos
- ís
- en

Slide 26 - Question de remorquage

Wie kan en wil de vervoeging van HABLAR
uitleggen voor 10 valepuntos?

Slide 27 - Diapositive

¡puerta a la libertad!

Slide 28 - Diapositive