H4 Thema 5 Basisstof 6 Spieren

Hoofdstuk 5.6 Spieren
Voorkennisvraag:
1. Hoe noem je twee spieren die een tegenovergestelde werking hebben op het skelet?
2. Kun je alle spieren in je lichaam besturen?
3. Door welk systeem wordt het spierstelsel aangestuurd?
4. Hoe heten de neuronen die aangesloten zitten op spieren?
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5.6 Spieren
Voorkennisvraag:
1. Hoe noem je twee spieren die een tegenovergestelde werking hebben op het skelet?
2. Kun je alle spieren in je lichaam besturen?
3. Door welk systeem wordt het spierstelsel aangestuurd?
4. Hoe heten de neuronen die aangesloten zitten op spieren?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven
  2. Je kunt de effecten van training en dopinggebruik uitleggen
  3. Je kunt de uitvoering van een onderzoek en de conclusies evalueren

Slide 2 - Diapositive

Lezen!
Lezen blz. 43 - 46 
timer
6:00

Slide 3 - Diapositive

Spierweefsels
  • Glad spierweefsel:
  1. Langwerpige spiercellen
  2. 1 celkern per cel
  3. Niet snel vermoeid
  • komt voor in:
  1. Huid 
  2. Darmkanaal
  3. Longen
  4. Bloedvaten
  5. Iris
  6. Geinnerveerd door autonome zenuwstelsel

Slide 4 - Diapositive

Heb je bewuste controle over het samentrekken van glad spierweefsel? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Question ouverte

Spierweefsels
Dwarsgestreept spierweefsel:
  1. Bestaat uit spiervezels
  2. Ontstaat door versmelting van veel spiercellen
  3. Geïnnerveerd door animale zenuwstelsel
  4. Snelle samentrekking maar snel vermoeid
  • Komt voor in:
  1.  Skelet (zitten vast aan botten)

Slide 6 - Diapositive

Skeletspieren
Van groot naar klein:
Spier -> spierbundel -> spiervezel -> spierfibril -> spiercel 

Motorische eenheid:
Bewegingszenuwcellen die aan gesloten zitten op de skeletspieren via motorische eindplaatjes

Skeletspieren zitten vast aan het skelet met een pees

Slide 7 - Diapositive

Spierfibrillen
Spierfibrillen zijn opgebouwd uit 2 eiwitten:
  1. Myosine (donkere band)
  2. Actine (lichte band)

Deze eiwitten vormen filamenten (grote eiwitdraden)

Tussen spierfibrillen bevinden zich:
  • Glycogeenkorrels (opgeslagen glycogeen)
  • Mitochondriën (nodig voor verbranding)



Slide 8 - Diapositive

Samentrekken van spieren
Hoe trekt een spier samen:
  1. Een bewegingszenuwcel geeft impuls door via een motorische eindplaatje
  2. De spierfibrillen gekoppeld aan het motorisch eindplaatje trekken samen
  3. De myosine- en actinefilamenten schuiven in elkaar (hierdoor wordt de spier korter)

Slide 9 - Diapositive

Hoe komt een spier aan de energie voor het samentrekken?

Slide 10 - Question ouverte

Antagonisten
  • Spieren kunnen alleen samentrekken maar niet uit zichzelf ontspannen.
  • Om een spier te ontspannen moet een andere spier samentrekken die de tegenovergestelde beweging veroorzaakt
  • Spieren die een tegenovergestelde beweging veroorzaken noemen we antagonisten
  • Voorbeeld van antagonisten zijn de biceps en triceps. Biceps buigt je arm, triceps strekken de arm

Slide 11 - Diapositive

Training:
Krachttraining: kweken meer spiercellen, resultaat: meer  filamenten in de spierfibrillen = meer kracht

Duurtraining: betere doorbloeding van de spieren = meer zuurstof aanvoer en afvoer afvalstoffen = minder snelle verzuring

Warming up: Stimulatie bloedsomloop voor betere doorbloeding tijdens de training. Snelle aanvoer zuurstof, snellere afvoer afvalstoffen. Betere impulsgeleiding voor betere coördinatie. 

Cooling down: rustige afname hartslag, rekken en strekken en douchen voor betere afvoer afvalstoffen. Minder afvalstoffen = minder spierpijn


Slide 12 - Diapositive

Waarom is goede doorbloeding van de spieren erg belangrijk voor het functioneren van de spieren. Geef 2 redenen.

Slide 13 - Question ouverte

Anabole steroïden
Nabootsen effect van testosteron

Effecten op spiergroei:
Meer spierweefsel
betere doorbloeding

Slide 14 - Diapositive

Anabole steroïden 
Bijwerkingen mannen:
Vrouwelijke kenmerken (borstvorming)
Lagere libido
Impotentie
krimpen teelballen

Bijwerkingen vrouwen:
Lagere stem
Verstoord menstruatiecyclus
Puistjes door vette huid
Striae


Slide 15 - Diapositive

Aan de slag met de leerdoelen
Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven 
  • Maak opdracht 43 - 47 
Je kunt de effecten van training en dopinggebruik uitleggen 
Je kunt de uitvoering van een onderzoek en de conclusies evalueren
  • Lees blz. 47 - 48
  • Maak opdracht 48 - 50 

Slide 16 - Diapositive