ALG P3 L2 Herhalingsles Periode 2 (met toets en spel)

• Werknemersvaardigheden
• MBO
• Studiejaar 1

Assistent Verkoop 

& Logistiek

Periode 3

Inventariseren, verzamelen en verzendklaar maken van goederen

Les 02

Herhalingsles

Onderhouden artikelpresentaties + Assisteren bij verkoop

Afspraken om het leuk en leerzaam te houden

Wat weet jij nog van de vorige les?

Vorige les bespreken

Examen onderdeel 1

LessonUp Quiz

Toetsen

30 Seconds

Lesdoel

Student legt uit waar examen deel II over gaat

Student leg begrippen periode 2 uit.

Proeve van bekwaamheid

Onderhouden en opslaan van goederen

+ Assisteren bij verkoop

Wat moet je doen tijdens examen?

Stap 1

- Luister goed naar opdracht, stel vragen als er iets niet duidelijk is.

Stap 2:

- Vervoer artikelen naar winkel/ vul artikelpresentaties aan

- controleer artikelen, etiketten, beveiliging of labels

- ruim de werkplek op (afval en emballage)

- maak schoon in magazijn, winkel en omgeving

- zorg dat klanten geen last hebben van werkzaamheden

- begroet klanten, beantwoord vragen

- kant helpen bij kassa

- klantvriendelijk zijn en vraag beantwoorden

-let op criminele derving

- houdt je aan regels organisatie

Stap 3:

- klaar? Meld je bij je leidinggevende

Doelgroep

Een groep klanten waar de winkel zich op richt.

Een doelgroep bestaat uit een groep mensen met dezelfde kenmerken.

Kenmerken Funshopper

Kenmerken Runshopper

Communicatie

Zender-boodschap-ontvanger

Medium

Miscommunicatie

Actief luisteren

Ruis

Interne ruis

Externe ruis

Verbaal

Non-verbaal

LSD

Artikelkennis

Artikelkennis bestaat uit:

Weten welke artikelen verkocht worden.

Weten waar de artikelen liggen.

Weten hoe de artikelen werken of waar ze voor bedoeld zijn.

10 Quiz vragen

1. Eigenaar van winkel

1. Winkelier
2. Doelgroep
3. Consument
4. Vakbon

2. Winkel richt zich op grote groep klanten met verschillende kenmerken

1. Stopkracht
2. Zuigkracht
3. Smalle doelgroep
4. Brede doelgroep

3. De mate waarin een winkel opvalt

1. Etalage
2. Attentiewaarde
3. Buitenpresentatie
4. Zuigkracht

4. Klanten kunnen zelf weten welke route ze lopen

1. Vrije looproute
2. Gedwongen looproute
3. Service looproute
4. Verkoop route

5. Een display waar je omheen kunt lopen

1. Kassadisplay
2. Toonbankdisplay
3. Eilanddisplay
4. Kopdisplay

6. Alle artikelen staan voorin het schap

1. Primaire verpakking
2. Spiegelen
3. Secundaire verpakking
4. Tertiaire verpakking

7. Iemand die weet wat hij wil kopen en zo snel mogelijk dat artikel wil vinden

1. Dominante klant
2. Funshopper
3. Sociale klant
4. Runshopper

8. De informatie die de zender wil overbrengen

1. De boodschap
2. Het medium
3. Communicatie
4. Ruis

9. Oorzaak van ruis ligt bij zender, boodschap of ontvanger

1. Externe ruis
2. Interne ruis
3. Verbale communicatie
4. Non Verbale communicatie

10. Iets dat je nodig hebt

1. Geld
2. Water
3. Behoefte
4. Salaris

Oefentoets

Opdracht/spel

30 Seconds

Wat ging er goed en wat kan er beter?

Les is afgelopen