3.9 Spelling - deel 1

Welkom bij Nederlands!
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Wat je in deze les leert...
1.  Oefenvragen toets grammatica paragrafen 3.7 en 3.8 
2. Herhaling: Actieve/bedrijvende en passieve/lijdende zinnen
2. Spelling: voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord uit paragraaf 3.9



Slide 2 - Diapositive

Hoe benoem je het zinsdeel 'flinke verslagen'?

Mijn vrienden hebben flinke verslagen geschreven voor aardrijkskunde.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quiz

Wat is het gezegde in deze zin?

Zij werden gestrest van de grote opdracht.
A
ng: werden gestrest
B
ng: werden gestrest van de grote opdracht.
C
wg: werden
D
wg: werden gestresst

Slide 4 - Quiz

Benoem de soorten werkwoorden in deze zin:

Waarschijnlijk werden zij geholpen door hun ouders.

A
kww en zww
B
kww en hww
C
hww en zww
D
zww en zww

Slide 5 - Quiz

Waar staan alleen maar koppelwerkwoorden?
A
zijn worden blijven mogen lijken lopen verdrietig lol nee
B
willen mogen hebben zijn worden zullen
C
zijn worden willen mogen blijven blijken lijken dunken heten voorkomen
D
zijn worden blijven blijken lijken schijnen heten dunken voorkomen

Slide 6 - Quiz

Wat is het 'naamwoordelijk deel' in dit zinsdeel?

Het schaatsen op De Uithof is voor de leerlingen een geweldige ervaring geworden.
A
is voor de leerlingen
B
is geworden
C
is een geweldige ervaring geworden
D
een geweldige ervaring

Slide 7 - Quiz

Maak van de bedrijvende/actieve zin een lijdende/passieve zin:

De leerlingen werken de lesstof beter uit.

Slide 8 - Question ouverte

Bedrijvende en lijdende vorm
§3.7 Grammatica zinsdelen
Duik erin! Kijk de filmpjes van Ta!ent en lees nauwkeurig de theorie uit het leerwerkboek. In Lessonup staat een les met herhaling van de lesstof en extra filmpjes. :))))))))
Waarom? Voor afwisselende zinnen zorgen, de handelende personen niet willen of kunnen noemen.

Slide 9 - Diapositive

Het onderwerp doet iets of ondergaat iets!
In een bedrijvende/actieve zin verricht het onderwerp de handeling uit het werkwoordelijk gezegde.

In een lijdende of passieve zin ondergaat het onderwerp de handeling van het werkwoordelijk gezegde.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeldzin 
Bedrijvend/actief  = Jan / organiseert / een feest.
Lijdend/passief      = Het feest / is / door Jan / georganiseerd.

Slide 11 - Diapositive

Een bedrijvende zin kan je  'lijdend' maken en andersom!
Van een bedrijvende zin kan je een lijdende zijn maken als er een lijdend voorwerp in staat. Dat doe je met de werkwoorden  'zijn' en 'worden'
Het lv wordt dan het o in de lijdende zin. 

Jara / laat / de hond / uit. = actief
De hond / wordt / uitgelaten.=passief

Slide 12 - Diapositive

Door wie wordt de handeling verricht in een lijdende/passieve zin? 
In sommige lijdende/passieve zinnen staat
 wie de handeling uit het wg verricht. 
Dan staat er 'door' en dat heet
een  'door-bepaling'. 
Dit zinsdeel benoem je als bijwoordelijke bepaling (bwb). 

De hond / wordt  /uitgelaten / door Jara. 
         o      /      pv      /       wg      /          bwb

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Schema werkwoordspelling? Bladzijde 242!

Slide 15 - Diapositive

3.9 Spelling: Voltooid deelwoord 

Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv meestal een vorm van zijn, hebben of worden


Spellen voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden? 

Het werkwoord langer maken of 't ex-kofschip!


Bijvoorbeeld: bezorgen - bezorgde - bezorgd

Slide 16 - Diapositive

Voorbeelden
gedanst
verhuisd

Slide 17 - Diapositive

Hoe spel je het voltooid van sterke werkwoorden?

Slide 18 - Carte mentale

Spelling voltooid deelwoord bij 
sterke werkwoorden
Bij sterke werkwoorden verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en:

     lopen - liep - gelopen
     wijzen - wees - gewezen
     helpen - hielp - geholpen. 

Slide 19 - Diapositive

3.9 Spelling: Tegenwoordig deelwoord
Als de handeling nog niet voorbij is, dan gebruik je een TEGENWOORDIG DEELWOORD. 

Spellen? Plak een 'd' achter de infinitief!



Bijvoorbeeld : Gierend van de lach kwamen de leerlingen online.
                              De postbode deed fluitend zijn ronde.

Slide 20 - Diapositive

Twijfel je of het en tegenwoordig deelwoord is?
Vervang het tegenwoordig deelwoord door en bijzin met 'terwijl".



De vriendinnen sloten elkaar huilend in de armen.
Terwijl ze huilden, sloten de de vriendinnen elkaar in de armen.

Slide 21 - Diapositive

Wat?
§ 3.9 Spelling: opdrachten 
Hoe?
Online Ta!ent
Hulp?
Boek, klasgenoot, Van Hall
Resultaat?
Huiswerk
Leerdoel
Voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord spellen
Klaar?
Daltontaak 
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Wat weet je nu?

Slide 23 - Diapositive