Formuleren C5, P1

Welkom

Ga alvast zitten. 
Pak je laptop erbij en open 'Dagen van gras'. 
                                                    Nederlands havo4
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Ga alvast zitten. 
Pak je laptop erbij en open 'Dagen van gras'. 
                                                    Nederlands havo4

Slide 1 - Diapositive

Dagen van gras

Slide 2 - Diapositive

Deze les
  • Uitleg C7, P1 
        - verwijzen 
        - trappen van vergelijking
        - samentrekking 
  • Opdrachten maken
  • Evt. leesautobiografie afmaken 

Slide 3 - Diapositive

Formuleren
  • Ik ken de regels van verwijswoorden.
  • Ik kan correct verwijzen.
  • Ik ken de regels voor samentrekking.
  • Ik kan een foutieve samentrekking herkennen en verbeteren. 

Slide 4 - Diapositive

Verwijswoorden

Slide 5 - Diapositive

Verwijswoorden
De-woorden: die/deze 
  • mannelijk (concreet): hij/hem/zijn
  • vrouwelijk (abstract): -heid-, -teit-, -nis, -schap, -de, -te, -ei, -ing, -ie, -iek, -ica, -theek, -tuur, -ine, -age, -is, -uur, -st): ze (dingen)/zij/haar

Het-woorden: onzijdig dat/dit/het/hem/zijn

Slide 6 - Diapositive

Dus:
Mannen: vastpakken
Vrouwen: ongrijpbaar

Het: onzijdig

Slide 7 - Diapositive

Oefenen
Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in: hij, zij, ze, het, hem of haar
  1. Als de politie eens wat kordater zou optreden, kreeg ... niet zoveel kritiek.
  2. Omdat niemand zich aan dit verbod houdt, schaft de schoolleiding .. af.
  3. Wanneer heeft de Stichting Kringloop Zwolle ... verstiging aan de Veerallee geopend?

Slide 8 - Diapositive

Verwijswoorden
hen: lv of na vz
Ik stuur hen door naar de volgende ronde. (wie/wat stuur ik?)
Ik geef het aan hen door. (kast- en vakantiewoorden)

hun: bez. vnw of mv
Ik geef hun door dat je wat later bent. (aan wie/voor wie geef ik door?) 
Dat zijn hun spullen. (direct voor zn, is van die personen)
Deze spullen zijn van hen. (na voorzetsel en niet direct voor zn)

Slide 9 - Diapositive

Verwijswoorden
wat (i.p.v. dat)
1. na overtreffende trap - dit is het mooiste wat ik ooit las.
2. hele zin: ik ga vanmiddag zwemmen, wat ik heel leuk vind.
3. bij onbepaald vnw: er is niets wat ik niet kan leren.

wie of waar
wie + voorzetsel: personen  Hij is degene op wie ik het meest vertrouw.
waar + voorzetsel: dingen/dieren   Dat een plus een twee is, is iets waarop je kan vertrouwen.

Slide 10 - Diapositive

Verwijswoorden
Let op! Antecedent

Het antecedent bepaalt waarnaar het woord verwijst. Kies vervolgens het juiste verwijswoord.

De commissie van gekke mensen verkoopt haar clubhuis.

Slide 11 - Diapositive

Trappen van vergelijking

Slide 12 - Diapositive

vorm van het woord
als of dan?
stellende trap
Schrijf het woord zo eenvoudig mogelijk:
leuk / groot / etc.
als

Fien is net zo groot als Marieke. 
vergrotende trap
Zet -er achter het woord:
leuker / groter

Een woord dat op r eindigt, krijgt -der: verder.
dan

Dorien is groter dan Koen.
overtreffende trap
Zet -st of -ste achter het 
leukst(e) / grootst(e)

Een woord dat op st of sch eindigt, krijgt geen st, maar meest ervoor:
(het) meest ....

Slide 13 - Diapositive

Opdracht
Maak van C5, P1:
  • Verwijzen, opdr. 4 t/m 6 + 8 
  • Trappen van vergelijking, 
       opdr. 9 t/m 11
  • (Samentrekking, opdr. 15 + 16)
  • Leesautobiografie
timer
15:00

Slide 14 - Diapositive

(foutieve) samentrekking

Slide 15 - Diapositive

Wat gaat er mis?

Slide 16 - Diapositive

Samentrekking
Samentrekking komen voor op drie niveaus:
  • woordniveau: zon- en feestdagen (streepje)
  • woordgroepsniveau: dure auto's en huizen (geen streepje)
  • zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag en Peter op zondag.

Slide 17 - Diapositive

Goede of foutieve samentrekking? 
Samentrekking op zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag en Peter op zondag.

Samentrekken mag alleen als aan vier voorwaarden is voldaan:
  • dezelfde grammaticale functie: zinsdeel, woordsoort
  • dezelfde betekenis:
  • dezelfde vorm/getal: enkelvoud, meervoud
  • dezelfde plaats t.o.v. de persoonsvorm

Slide 18 - Diapositive

Goede of foutieve samentrekking? 
Stap 1: Kijk welke woorden zijn weggelaten 
Stap 2: Bepaal de functie, de betekenis en het getal (enkelvoud of meervoud) van beide 'zinnetjes'
Stap 3: Controleer of dit in beide gevallen hetzelfde is

Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en zal ik daarom niet snel vergeten.

Slide 19 - Diapositive

Samentrekkingen: 3 voorwaarden
  • dezelfde grammaticale functie:  Ik heb die auto gekocht en bevalt mij goed. 
  • dezelfde betekenis: Ze maakte eerst zichzelf en daarna de bedden op.
  • dezelfde vorm: De huizen worden gesloopt en de flat gerenoveerd. 

Slide 20 - Diapositive

Samentrekkingen: stappenplan
  1. Stel vast wat er is samengetrokken (weggehaald).
  2. Controleer of de samentrekking correct of incorrect is. Check op getal (vorm), betekenis en grammaticale functie.
  3. Verbeter incorrecte samentrekkingen. 

Slide 21 - Diapositive

Opdracht
Maak van C5, P1:
  • Verwijzen, opdr. 4 t/m 6 + 8 
  • Trappen van vergelijking, 
       opdr. 9 t/m 11
  • Samentrekking, opdr. 15 + 16
  • Leesautobiografie
timer
30:00

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk
Vrijdag 15 september:
Maak van C5, P1:
  • Verwijzen, opdr. 4 t/m 6 + 8
  • Trappen van vergelijking, opdr. 9 t/m 11
  • Samentrekking, opdr. 15 + 16

Vrijdag 22 september:
Leesautobiografie inleveren (Magister)

Slide 23 - Diapositive