Formuleren C5, P1 (herhaling havo3)

Welkom H4E!
  • Ga zitten volgens de plattegrond. 
  • Pak je spullen erbij: laptop (dicht), etui en schrift
  • Oortjes uit en in de tas




Nederlands havo 4
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom H4E!
  • Ga zitten volgens de plattegrond. 
  • Pak je spullen erbij: laptop (dicht), etui en schrift
  • Oortjes uit en in de tas




Nederlands havo 4

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Deze les
  • Dagen van gras 
  • Uitleg C7, P1 
        - trappen van vergelijking
        - samentrekking       
        - beknopte bijzin
        - incongruentie
  • Opdrachten maken
  • Evt. leesautobiografie afmaken 

Slide 3 - Diapositive

Dagen van gras
Boek 1 

Te vinden op onlinebibliotheek.nl 
    of
Leen het papieren boek in de mediatheek

Slide 4 - Diapositive

Formuleren
  • Ik kan de vergelijkende trap correct gebruiken. 
  • Ik ken de regels voor samentrekking.
  • Ik kan een (foutieve) samentrekking herkennen (en verbeteren).
  • Ik kan een (foutieve) beknopte bijzin herkennen (en verbeteren).
  • Ik kan incongruentie herkennen (en verbeteren).

Slide 5 - Diapositive

Trappen van vergelijking

Slide 6 - Diapositive

Wat is goed?
Hij is groter als mij / Hij is groter dan ik/ Hij is groter dan mij 

Hij is het meest groot/ Hij is het grootst

Slide 7 - Diapositive

Wat is goed?
Hij is groter als mij / Hij is groter dan ik/ Hij is groter dan mij 

Hij is het meest groot/ Hij is het grootst

Slide 8 - Diapositive

vorm van het woord
als of dan?
stellende trap
Schrijf het woord zo eenvoudig mogelijk:
leuk / groot / etc.
als

Fien is net zo groot als Marieke. 
vergrotende trap
Zet -er achter het woord:
leuker / groter

Een woord dat op r eindigt, krijgt -der: verder.
dan

Dorien is groter dan Koen.
overtreffende trap
Zet -st of -ste achter het 
leukst(e) / grootst(e)

Een woord dat op st of sch eindigt, krijgt geen st, maar meest ervoor:
(het) meest ....

Slide 9 - Diapositive

(foutieve) samentrekking

Slide 10 - Diapositive

Samentrekking
Wat is hier uit de zin weggelaten? (samengetrokken)

  • Ik eet regelmatig een portie bitterballen, maar nooit kroketten.
  • Ik hoop dat Willem zijn rijbewijs haalt en dan naar Parijs kan rijden.
  • Kees is geslaagd en Piet gezakt voor het eindexamen.

Slide 11 - Diapositive

Samentrekking

  • Ik eet regelmatig een portie bitterballen, maar ik eet nooit kroketten.
  • Ik hoop dat Willem zijn rijbewijs haalt en ik hoop dat Willem dan naar Parijs kan rijden.
  • Kees is geslaagd voor het eindexamen en Piet gezakt voor het eindexamen.

Slide 12 - Diapositive

Wat gaat er mis?

Slide 13 - Diapositive

Samentrekking
Samentrekking komen voor op drie niveaus:
  • woordniveau: zon- en feestdagen (streepje)
  • woordgroepsniveau: dure auto's en huizen (geen streepje)
  • zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag en Peter op zondag.

Slide 14 - Diapositive

Goede of foutieve samentrekking? 
Samentrekking op zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag en Peter op zondag.

Samentrekken mag alleen als aan vier voorwaarden is voldaan:
  • dezelfde grammaticale functie: zinsdeel, woordsoort
  • dezelfde betekenis:
  • dezelfde vorm/getal: enkelvoud, meervoud
  • dezelfde plaats t.o.v. de persoonsvorm

Slide 15 - Diapositive

Goede of foutieve samentrekking? 
Stap 1: Kijk welke woorden zijn weggelaten 
Stap 2: Bepaal de functie, de betekenis en het getal (enkelvoud of meervoud) van beide 'zinnetjes'
Stap 3: Controleer of dit in beide gevallen hetzelfde is

Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en zal ik daarom niet snel vergeten.

Slide 16 - Diapositive

Samentrekkingen: 3 voorwaarden
  • dezelfde grammaticale functie:  Ik heb die auto gekocht en bevalt mij goed. 
  • dezelfde betekenis: Ze maakte eerst zichzelf en daarna de bedden op.
  • dezelfde vorm: De huizen worden gesloopt en de flat gerenoveerd. 

Slide 17 - Diapositive

Samentrekkingen: stappenplan
  1. Stel vast wat er is samengetrokken (weggehaald).
  2. Controleer of de samentrekking correct of incorrect is. Check op getal (vorm), betekenis, grammaticale functie en plek t.o.v. de persoonsvorm.
  3. Verbeter incorrecte samentrekkingen. 

Slide 18 - Diapositive

Opdracht
Maak van C5, P1:
  • Trappen van vergelijking, 
       opdr. 9 en 11
  • Samentrekking, opdr. 15 (en 16)
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

(foutief) beknopte bijzin

Slide 20 - Diapositive

Wat is een beknopte bijzin?
Eindelijk bij het hotel gearriveerd, vonden wij het nogal tegenvallen.
Toen we eindelijk bij het hotel arriveerden, vonden wij het nogal tegenvallen.

Lopend naar huis, kwam ik erachter dat ik mijn tas vergeten was.
Toen ik naar huis liep, kwam ik erachter dat ik mijn tas vergeten was.

Om vogels te kijken, ging Midas 's middags naar het bos.
Omdat Midas vogels wilde kijken, ging Midas 's middags naar het bos.

Slide 21 - Diapositive

Hoofd- en bijzinnen
  • Hoofdzin: persoonsvorm en onderwerp naast elkaar. Je kunt er niets tussen plaatsen.
  • Bijzin: persoonsvorm en onderwerp uit elkaar. Je kunt er wel iets tussen plaatsen
Ze gaat met me mee, als ik haar ticket betaal.
Ik vind hem heel slimhoewel hij af en toe wel slordig is.

Slide 22 - Diapositive

Beknopte bijzin
In een beknopte bijzin staat geen onderwerp. Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp verwijzen naar dezelfde persoon/zaak als het onderwerp uit de hoofdzin.

 
Luid lachend schonk hij een borrel in.  > Terwijl hij luid lachte, schonk hij een borrel in. 


Slide 23 - Diapositive

Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat de beknopte bijzin:
  • een voltooid deelwoord (Afgeleid....);
  • een onvoltooid deelwoord (.... liggend);
  • te + infinitief (te besteden).  

Slide 24 - Diapositive

Foutief beknopte bijzin
Als het onderwerp uit de hoofdzin niet het onderwerp is dat je in de bijzin zou kunnen zetten, dan is er sprake van een foutief beknopte bijzin . 


  • Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken.
  • Kijkend uit het raam, viel plotseling en dakpan naar beneden. 

Waarom fout?

Slide 25 - Diapositive

(in)congruentie

Slide 26 - Diapositive

Goed of fout?
De media schrijft regelmatig over dit beroemde koppel.

Een aantal leerlingen lopen alvast naar het lokaal.

De reizigers wordt gevraagd om over te stappen naar een andere trein. 

Slide 27 - Diapositive

Goed of fout?
De media schrijft regelmatig over dit beroemde koppel. x
De media schrijven

Een aantal leerlingen lopen alvast naar het lokaal. x
Een aantal leerlingen loopt

De reizigers wordt gevraagd om over te stappen naar een andere trein. :)
(Aan) de reizigers wordt gevraagd 

Slide 28 - Diapositive

Incongruentie
Getal onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn: allebei enkelvoud of allebei meervoud.

Let op: 
  • (aan) voor de zin: (aan) de leerlingen wordt gevraagd.
  • kern van de lange woordgroep: dertig procent van de mensen is te dik. 

Slide 29 - Diapositive

Opdracht
Maak van C5, P1:
  • Trappen van vergelijking:
       opdr. 9 en 11
  • Samentrekking: opdr. 15 (en 16)
  • Beknopte bijzin: opdr. (1 7) en 19
  • Congruentie: opdr. 20 en 21
timer
15:00

Slide 30 - Diapositive

Huiswerk
Woensdag 18 september:
Maak van C5, P1:
  • Trappen van vergelijking: opdr. 9 en 11
  • Samentrekking: opdr. 15
  • Beknopte bijzin: opdr. 17 en 19
  • Congruentie: opdr. 20 en 21

Slide 31 - Diapositive