231006_rekenen met eenheden

Rekenen met eenheden
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Rekenen met eenheden

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel gram is gelijk aan 1 kilogram?
A
10 gram
B
1 gram
C
100 gram
D
1000 gram

Slide 3 - Quiz

Wat is de eenheid van energie?
A
Joule (J)
B
Volt (V)
C
Newton (N)
D
Ohm (Ω)

Slide 4 - Quiz

Wat is de eenheid van tijd?
A
Seconde (s)
B
Meter (m)
C
Kilogram (kg)
D
Watt (W)

Slide 5 - Quiz

Wat is de formule om snelheid te berekenen?
A
Snelheid = Afstand / Tijd
B
Snelheid = Afstand + Tijd
C
Snelheid = Afstand x Tijd
D
Snelheid = Tijd / Afstand

Slide 6 - Quiz

Wat is de eenheid van snelheid?
A
m/s^-1
B
ms
C
ms^-1
D
s/m

Slide 7 - Quiz

Oppervlakte
Meter
Ampère
dichtheid
Newton
Kelvin
Weerstand
Energie
m^2
N
m
 Ω
K
gcm^-3
J
A

Slide 8 - Question de remorquage

V=πr2h
s=vt
m^3
m^2
m
m
s
ms^-1

Slide 9 - Question de remorquage

Wat wordt de formule?
A=π(21d)2
A
A=2πd
B
A=πd
C
A=21πd
D
A=41πd

Slide 10 - Quiz

Wat is de eenheid?
m2smK
A
Ksm
B
msK
C
msK
D
smK

Slide 11 - Quiz

Wat is de eenheid?
s2m1kg
A
ms2kg
B
ms2kg11
C
kgm1s2
D
ms2kg

Slide 12 - Quiz

Wat is de eenheid?
m3vKtkgKtm
A
kgvt2m2
B
m2kgK2vt2
C
m2kgvt2
D
m2kgvt

Slide 13 - Quiz