zelfstandig naamwoord

1 / 14
suivant
Slide 1: Vidéo
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

3

Slide 2 - Vidéo

00:18
Welke drie lidwoorden zijn er?

Slide 3 - Question ouverte

00:57
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
dieren, dingen
B
mensen, dieren
C
dieren, mensen dingen
D
dingen en dieren

Slide 4 - Quiz

01:50
Noem een bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Question ouverte

Het woord "portemonnee" is een
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Noem drie zelfstandig naamwoorden:

Slide 7 - Question ouverte

Dennis staat hier bij een kooi. In In zijn kooi zit zijn papegaai.
Denk alvast na over de zelfstandig naamwoorden

Slide 8 - Diapositive

Wat waren de zelfstandig naamwoorden op de vorige foto?
A
de
B
zijn
C
Dennis, kooi, papegaai
D
voor

Slide 9 - Quiz

is auto een bijvoeglijk naamwoord
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

De aardige buurman loopt naar de supermarkt.

buurman =
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoegelijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 11 - Quiz

Wij kopen
een nieuwe koelkast.
Wat is 'nieuwe'
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quiz

Hoe vond je het om deze quiz te doen?
A
makkelijk
B
moeilijk
C
even aan wennen

Slide 13 - Quiz

Bedankt groep 6!! groetjes van juf Mariëlla

Slide 14 - Diapositive