lezen- woorduitgangen /signaalwoorden

Programm
Theorie en oefening voor aanstaande leestoets (woorduitgangen, signaalwoorden, beantwoording van open vragen)



1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Programm
Theorie en oefening voor aanstaande leestoets (woorduitgangen, signaalwoorden, beantwoording van open vragen)



Slide 1 - Diapositive

woorduitgangen

Slide 2 - Diapositive

Mit 180 kmh durch die Stadt fahren ist eine gesetzwidrige Handlung.

-widrig
A
overeenkomstig
B
in strijd met
C
passend bij
D
in staat zijn tot

Slide 3 - Quiz

Der Minister ist absolut inkompetent!

in-
A
on
B
niet
C
in strijd met
D
volgens

Slide 4 - Quiz

Nach dem Unfall fahren die Züge wieder plangemäß.

-gemäß
A
op een bepaalde manier
B
recht doen aan
C
niet
D
overeenkomstig/volgens

Slide 5 - Quiz

Der Verletzte liegt im Krankenhaus und ist vernehmungsunfähig.

-fähig
A
in staat zijn tot
B
in strijd met
C
niet
D
op een bepaalde manier

Slide 6 - Quiz

Die Arbeiter arbeiten gruppenweise.

-weise
A
volgens
B
passend bij
C
op een bepaalde manier
D
in staat zijn tot

Slide 7 - Quiz

woorduitgangen
  • -fähig
  • -gerecht
  • -weise
  • -widrig
  • -gemäß
  • in-*

Slide 8 - Diapositive

Signaalwoorden
Koppel de woorden aan elkaar.
Sleep het blauwe vak naar het bijpassende rode vak.

Slide 9 - Diapositive

also
außerdem
darum
denn
obwohl
trotzdem
weil
statt
wenn
nämlich
namelijk
indien/als
hoewel
desondanks
in plaats van
dus
want
bovendien
daarom
omdat

Slide 10 - Question de remorquage

Signaalwoorden
  • Helpen je de structuur beter te begrijpen.
  • Komen ook vaak terug in vragen.
  • Leer ze uit je hoofd --> zie uitgedeeld blad.

Slide 11 - Diapositive

Open vragen: citeren
"Citeer het woord." --> letterlijk uit de tekst overnemen en dus niet naar het Nederlands vertalen.

Slide 12 - Diapositive

Waar moet je op letten in de beantwoording van een open vraag?

Slide 13 - Carte mentale

Open vragen: antwoord zelf formuleren
  • bepaal de plaats van het antwoord
  • markeren van de plaats
  • eventueel onbekende woorden opzoeken
  • Zorg dat je het stukje tekst helemaal begrijpt

  • Geef het antwoord in je eigen bewoording
  • Check of jouw antwoord de vraag goed beantwoordt
  • Schrijf een goedlopende Nederlandse zin
  • Vermijd halve zinnen
  • Gebruik gaan vage verwijswoorden zoals 'ze', 'hun' of 'het'. Schrijf in plaats daarvan om wie of wat het gaat. Bijvoorbeeld: 'de tegenstanders', 'de gewonden', 'zijn zus'

Slide 14 - Diapositive

Maak de vraag met de zojuist besproken theorie in het achterhoofd.
Gebruik een woordenboek.
5 minuten tijd.


Slide 15 - Diapositive

  • Geef het antwoord in je eigen bewoording
  • Check of jouw antwoord de vraag goed beantwoordt
  • Schrijf een goedlopende Nederlandse zin
  • Vermijd halve zinnen
  • Gebruik gaan vage verwijswoorden zoals 'ze', 'hun' of 'het'. Schrijf in plaats daarvan om wie of wat het gaat. Bijvoorbeeld: 'de tegenstanders', 'de gewonden', 'zijn zus'
Tattoo auf Probe
X Een enige lasertherapie reikt uit om de minikapsules te vernietigen en de kleur volledig uit te zwemmen.

X Beter te verwijderen.

X Het is beter te verwijderen.
 
X Ze zijn beter te verwijderen.

De tatoeages  (met deze speciale inkt) kunnen makkelijker/ beter/sneller verwijderd worden (dan de oude/gebruikelijke tatoeages).

Slide 16 - Diapositive

Bestudeer theorie en gemaakte opdrachten nog eens in je voorbereiding op de toets.

Slide 17 - Diapositive

Luistervaardigheid
Planet Schule Frage trifft Antwort

Kijken en beantwoord volgende vragen -->
(in sommige gevallen is niet elke vraag te beantwoorden)

3 minuten tijd om minstens 2 filmpjes uit te zoeken. Kies wat jouw interesse heeft.



Slide 18 - Diapositive