3.4 - 4.5 passive

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

STAPPENPLAN van active naar passive

Stappenplan Active naar Passive

  1. Zoek het lijdend voorwerp (of meewerkend voorwerp) in de actieve zin.
    John has bought many houses.
  2. Zet voorop in de nieuwe zin.
    Many houses ...
  3. Zoek het werkwoordelijk gezegde = persoonsvorm + andere werkwoorden.
    John has bought many houses.
  4. Bepaal de tijd van het werkwoordelijk gezegde uit de actieve zin.
    has bought = present perfect
  5. Zet om volgens het rijtje 'Alle tijden van de passive'.
    has bought = have (many houses = meervoud) been bought
  6. Herschrijf de zin (laat eventueel het onderwerp uit de oorspronkelijke zin weg).
    Many houses have been bought (by John).

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden
1. Tim has eaten Frank's hotdog.
2. Jason is painting his room right now.
3. My uncle visited my mother last week.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden
1. Tim has eaten Frank's hotdog.
 Frank's hotdog has been eaten (by Tim).
2. Jason is painting his room right now.
3. My uncle visited my mother last week.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeelden
1. Tim has eaten Frank's hotdog.
 Frank's hotdog has been eaten (by Tim).
2. Jason is painting his room right now.
The living room is being painted right now (by Jason).
3. My uncle visited my mother last week.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden
1. Tim has eaten Frank's hotdog.
 Frank's hotdog has been eaten (by Tim).
2. Jason is painting his room right now.
The living room is being painted right now (by Jason).
3. My uncle visited my mother last week.
My mother was visited last week (by my uncle).

Slide 9 - Diapositive

Passive
Ook belangrijk: 
- In het Nederlands maken we vaak zinnen met 'men' (men zegt, men denkt). Dit vertaal je naar het Engels met 'it' en de passive. 
Men denkt - It is thought
Men verwachtte - It was expected
- In het Nederlands begint de lijdende vorm vaak met 'er' (er is gezegd, er wordt geluisterd). Dit vertaal je ook met 'it' en de passive. 
Er wordt aangenomen - It is assumed
- In Nederlands wordt er vaak begonnen met een meewerkend voorwerp in de lijdende vorm, in het Engels gebruiken we gewoon het persoonlijk voornaamwoord
Mij was verteld - I had been told 


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Lien

4

Slide 13 - Vidéo

01:20
Wat voor woordvorm uit een bedrijvende zin wordt het onderwerp in een lijdende zin?

Slide 14 - Question ouverte

02:13
Welke twee dingen vind je altijd in een passive?

Slide 15 - Question ouverte

03:36
present simple
past simple
present perfect
past perfect
Tegenwoordige tijd, bij gewoontes/feiten
Verleden tijd, bij afgesloten gebeurtenissen
Verleden tijd, als iets in het verleden is begonnen en nog bezig is
Verleden tijd, iets was afgelopen voordat iet anders gebeurde

Slide 16 - Question de remorquage

07:00
Present simple
Past simple
Present perfect
Past perfect
am/are/is + voltooid deelwoord
was/were + voltooid deelwoord
have/has been + voltooid deelwoord
had been + voltooid deelwoord

Slide 17 - Question de remorquage